NJ 1967, 268
HR, 25-10-1966: Curaçaose snelheidswedstrijd
HR 25-10-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AC4684, m.nt. D. van Eck (Curaçaose snelheidswedstrijd)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 oktober 1966
- Magistraten
Feber, Kazemier, Eijssen, Moons, Ras
- Zaaknummer
[1966-10-25/NJ_51236]
- Noot
D. van Eck
- LJN
AC4684
- Roepnaam
Curaçaose snelheidswedstrijd
- JCDI
JCDI:ADS48934:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AC4684, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑10‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AC4684, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑10‑1966
- Wetingang
Sr (Ned. Antillen) art. 320; Sr (Ned. Antillen) art. 49; Sv (Ned. Antillen) art. 206; Sr art. 307
Essentie
‘Wedstrijdrijden’, waarbij een van de twee betrokken auto's tegen rotsen botst. Grove schuld van rekw., die de andere auto bestuurde, kon niet uit de bewijsmiddelen worden afgeleid.
Samenvatting
Uit de gerelateerde inhoud der gebezigde bewijsmiddelen (zie arrest, Red.) kan niet worden afgeleid dat de in de bewezenverklaring omschreven gedragingen van P. en de gevolgen daarvan een zodanig rechtstreeks en voorzienbaar gevolg waren van de ten laste van rekw. bewezenverklaarde gedragingen, dat die gedragingen van P. en haar gevolgen mede aan de grove schuld van rekw. te wijten zouden zijn. Mitsdien zijn de middelen II, III en IV in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.