NJ 1967, 115
HR, 18-10-1966
HR 18-10-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB5217, m.nt. D. van Eck
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 oktober 1966
- Magistraten
Feber, Eijssen, De Meijere, Moons, Ras
- Zaaknummer
[1966-10-18/NJ_51083]
- Noot
D. van Eck
- LJN
AB5217
- JCDI
JCDI:ADS65523:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB5217, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑10‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB5217, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑10‑1966
- Wetingang
Sv art. 350; Sv art. 326
Essentie
De rechter legt, niet gebonden door de inhoud van het p.-v., zelfstandig in het vonnis of arrest zijn feitelijke opvatting der voor hem afgelegde verklaring neer.
Samenvatting
De eerste grief berust, blijkens derzelver toelichting, hierop, dat de door het Hof voor het bewijs gebezigde verklaring van rekw. t. t.r.z. van het Hof, zoals deze in het bestreden arrest, zakelijk weergegeven, is opgenomen, wezenlijk afwijkt en onverenigbaar is met een redelijke uitleg van die verklaring, zoals zij in het p.-v. dier t.r.z. is te vinden. Deze grief faalt daar het Hof aan de gewraakte verklaring bewijs mocht ontlenen, vermits ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.