NJ 1968, 26
HR, 03-05-1966
HR 03-05-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB3609, m.nt. D. van Eck
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 mei 1966
- Magistraten
Feber, Kazemier, Loeff, Eijssen, De Meijere
- Zaaknummer
[1966-05-03/NJ_51478]
- Noot
D. van Eck
- LJN
AB3609
- JCDI
JCDI:ADS117162:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB3609, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑05‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB3609, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑05‑1966
- Wetingang
WVW art. 25; Sr art. 37; Sr art. 38; Sr art. 39; Sr art. 40; Sr art. 41; Sr art. 42; Sr art. 43; Sr art. 44; Sr art. 55
Essentie
Eendaadse samenloop van de overtredingen van art. 23 lid 5 WVR en art. 25 WVW Aannemelijkheid van strafbaarheid uitsluitende feiten en omstandigheden.
Samenvatting
Blijkens de slotzinsnede van het bewezen verklaarde valt dit niet alleen onder de omschrijving van art. 23, lid 5, WVR, doch ook onder die van art. 25 WVW, zodat ingevolge art. 55, eerste lid, Sr. de laatstgenoemde bepaling van toepassing is, hetgeen medebrengt dat het middel in zoverre gegrond is en 's Hofs arrest voor wat betreft de aan het bewezen verklaarde gegeven kwalificatie niet in stand kan blijven.
Het Hof heeft blijkens zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.