NJ 1966, 334
HR, 05-04-1966
HR 05-04-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB3818, m.nt. Ch.J. Enschedé
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 april 1966
- Magistraten
Feber, Westerouen Van Meeteren, Kazemier, Eijssen, De Meijere
- Zaaknummer
[1966-04-05/NJ_50792]
- Noot
Ch.J. Enschedé
- LJN
AB3818
- JCDI
JCDI:ADS65525:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB3818, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB3818, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑1966
- Wetingang
Sr art. 416; Sv art. 359
Essentie
Opzet kon niet uit de bewijsmiddelen worden afgeleid.
Samenvatting
De Rb. heeft uit geen der gebezigde bewijsmiddelen kunnen afleiden dat rekw. opzettelijk heeft gehandeld in die zin dat hij wist of begreep dat de onderwerpelijke radio's door diefstal, althans verduistering, in elk geval door misdrijf, waren verkregen. Daarom leed het vonnis der Rb. aan nietigheid en het Hof had dit nietige vonnis niet mogen bevestigen.*
* Zie de noot onder dit arrest
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van H.S., te A., rekw. van cassatie tegen een arrest van het Hof te Amsterdam van 16 nov. 1965, houdende in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.