NJ 1966, 395
HR, 29-03-1966
HR 29-03-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB6309, m.nt. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 maart 1966
- Magistraten
Feber, Westerouen Van Meeteren, Hulsmann, Eijssen, De Meijere
- Zaaknummer
[1966-03-29/NJ_50853]
- Noot
W.P.J. Pompe
- LJN
AB6309
- JCDI
JCDI:ADS117187:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB6309, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑03‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB6309, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑03‑1966
- Wetingang
Sr art. 157; Sr art. 47
Essentie
‘In brand steken’ kan i.c. worden aangemerkt als ‘opzettelijk brand stichten’. Voor de misdrijven van art. 157 Sr. is nodig opzet op de handeling en voorzienbaarheid — in het algemeen — van het gevaar.
Samenvatting
Het Hof heeft de in het bewezenverklaarde deel van de t.l.l. voorkomende term ‘in brand steken’ kennelijk opgevat en ook kunnen opvatten als aangevende een opzettelijk handelen. Dat ‘in brand steken’, nu dit betrof een voorwerp dat in het algemeen niet bestemd is om in brand te worden gestoken, is door het Hof kunnen worden aangemerkt en kennelijk ook aangemerkt als ‘opzettelijk brand ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.