NJ 1966, 366
HR, 11-01-1966
HR 11-01-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB4419
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 januari 1966
- Magistraten
Feber, Westerouen Van Meeteren, Kazemier, Eijssen, De Meijere
- Zaaknummer
[1966-01-11/NJ_50824]
- LJN
AB4419
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB4419, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑01‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB4419, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑1966
- Wetingang
Arbeidsbemiddelingswet 1930 art. 1; Sv art. 430
Essentie
‘Arbeidsbemiddeling’ in de zin van de Arbeidsbemiddelingswet 1930. Zuivere vrijspraak.
Samenvatting
Rb.: Niet is gebleken, dat de bemiddeling door verd. verleend tussen de in de t.l.l. vermelde personen (artisten) en de hen engagerende etablissementen zou zijn arbeidsbemiddeling in de zin van de Arbeidsbemiddelingswet 1930 S. 433. Immers niet is gebleken, dat die bemiddeling gericht was op het tot stand brengen van overeenkomsten in de zin van art. 1637a BW.
HR: Niet blijkt dat de Rb. bij haar beraadslaging en beslissing is uitgegaan van een opvatting nopens enige in de t.l.l. voorkomende term, welke geacht moet worden aldaar te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.