NJ 1966, 404
HR, 16-11-1965
HR 16-11-1965, ECLI:NL:PHR:1965:AB5028, m.nt. Ch.J. Enschedé
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 november 1965
- Magistraten
Feber, Westerouen Van Meeteren, Kazemier, Eijssen, De Meijere
- Zaaknummer
[1965-11-16/NJ_50862]
- Noot
Ch.J. Enschedé
- LJN
AB5028
- JCDI
JCDI:ADS48933:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1965:AB5028, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑11‑1965
ECLI:NL:PHR:1965:AB5028, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑11‑1965
- Wetingang
Sr art. 37; Sr art. 38; Sr art. 39; Sr art. 40; Sr art. 41; Sr art. 42; Sr art. 43; Sr art. 44; Sv art. 358; Sv art. 359
Essentie
Verwerping van beroep op afwezigheid van alle schuld niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Beroep op onvoorzienbare vertraagd opgetreden werking van een slaapmiddel.
Samenvatting
De Rb. heeft de verwerping van het door rekw. en diens raadsman gevoerde verweer — zijnde een verweer als bedoeld in art. 358, derde lid Sv. — niet naar de eis der wet met redenen omkleed door deze beslissing te doen steunen op de enkele grond, dat rekw., zoals hij zelf t. t.r.z. heeft verklaard, met zijn auto is weggereden ter uitvoering van zijn voornemen om daarmede een tochtje naar Zandvoort ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.