NJ 1965, 195
HR, 06-04-1965
HR 06-04-1965, ECLI:NL:HR:1965:AB3916, m.nt. A.L.M. van Berckel
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 april 1965
- Magistraten
Feber, Westerouen Van Meeteren, Kazemier, Eijssen, De Meijere
- Zaaknummer
[1965-04-06/NJ_50207]
- Noot
A.L.M. van Berckel
- LJN
AB3916
- JCDI
JCDI:ADS117106:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1965:AB3916, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑04‑1965
ECLI:NL:PHR:1965:AB3916, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑03‑1965
- Wetingang
Sr art. 326; Sv art. 430
Essentie
Tenietdoen van een inschuld in de zin van art. 326 Sr. Onzuivere vrijspraak.
Samenvatting
Van het teniet doen van een inschuld in de zin van art. 326 Sr. kan niet alleen sprake zijn, indien de inschuld teniet gaat op andere wijzen als bedoeld in art. 1417 BW, doch ook indien de schuldeiser door een der in art. 326 Sr. omschreven middelen er toe wordt bewogen zich tegenover de schuldenaar te gedragen als ware de inschuld teniet gegaan. Niet een zodanige vrijspraak als waarop wordt gedoeld in art. 430, eerste lid, Sv. *
* Zie de noot onder dit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.