NJ 1965, 262
HR, 02-02-1965: Asbak
HR 02-02-1965, ECLI:NL:PHR:1965:AB3466, m.nt. W.P.J. Pompe (Asbak)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 februari 1965
- Magistraten
Feber, Westerouen Van Meeteren, Kazemier, Eijssen, De Meijere
- Zaaknummer
[1965-02-02/NJ_50274]
- Conclusie
A-G s'Jacob
- Noot
W.P.J. Pompe
- LJN
AB3466
- Roepnaam
Asbak
- JCDI
JCDI:ADS65508:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1965:AB3466, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑02‑1965
ECLI:NL:PHR:1965:AB3466, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑1965
- Wetingang
Sr. art. 41
Essentie
‘Aanranding’ in de zin van art. 41 Sr.
Samenvatting
Art. 41 Sr., onder de daar omschreven omstandigheden straffeloosheid verzekerende in geval van ‘ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding’, doelt daarbij niet alleen op gedragingen welke kunnen worden beschouwd als een feitelijke aantasting van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed, maar ook op gedragingen welke een onmiddellijk dreigend gevaar voor zodanige aantasting opleveren, zodat moet worden aangenomen dat het Hof, bij de weerlegging van rekw.'s beroep op noodweer zich bedienende van de wettelijke term ‘aanranding’, mede heeft vastgesteld, dat ook van laatstbedoelde gedragingen niet is gebleken. 1
Voorgaande uitspraak
Op het beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.