NJ 1965, 109
HR, 03-11-1964
HR 03-11-1964, ECLI:NL:PHR:1964:AB3645, m.nt. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 november 1964
- Magistraten
Feber, Westerouen Van Meeteren, Kazemier, Eijssen, De Meijere
- Zaaknummer
[1964-11-03/NJ_50121]
- Noot
W.P.J. Pompe
- LJN
AB3645
- JCDI
JCDI:ADS73993:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:AB3645, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑11‑1964
ECLI:NL:PHR:1964:AB3645, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑1964
- Wetingang
Sr art. 261; Sr art. 56
Samenvatting
Blijkens de toelichting berust het middel kennelijk op de stelling, dat van het in art. 261, lid 1, Sr. omschreven misdrijf geen sprake kan zijn, indien telastelegging van een bepaald feit plaats vindt door daarvan mededeling te doen aan niet meer dan een persoon. Evenwel moet die stelling, welke geen grondslag vindt in de wet, als onjuist worden verworpen.
A-G Moons concludeert tot verwijzing wegens onvoldoende motivering i.v.m. art. 56 Sr.*
* Zie de noot onder dit arrest
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van J.P., te G., req. van cassatie tegen een arrest van het Hof te 's-Gravenhage ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.