NJ 1965, 26
HR, 12-05-1964
HR 12-05-1964, ECLI:NL:PHR:1964:AB4549, m.nt. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 mei 1964
- Magistraten
Feber, Westerouen Van Meeteren, Kazemier, Loeff, Eijssen
- Zaaknummer
[1964-05-12/NJ_50038]
- Noot
W.P.J. Pompe
- LJN
AB4549
- JCDI
JCDI:ADS117119:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:AB4549, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑05‑1964
ECLI:NL:PHR:1964:AB4549, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑1964
- Wetingang
Sr art. 302
Essentie
Opzet op zwaar lichamelijk letsel kon uit de bewijsmiddelen worden afgeleid.
Samenvatting
Indien iemand met behulp van een massief houten, 1125 gram wegende, zogenaamde blokschaaf een ander met kracht en geweld verscheidene slagen en klappen op en tegen het hoofd en den schedel heeft gegeven, kan redelijkerwijs worden aangenomen, dat de dader heeft beseft, dat zwaar lichamelijk letsel aan het hoofd en den schedel van het slachtoffer het daarvan te verwachten gevolg zou zijn. Dit is alleen anders, indien zou blijken dat de dader ten tijde van zijn daad niet een zodanig inzicht had in de van zijn handelingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.