NJ 1951, 475
HR, 06-02-1951: Inrijden op agent
HR 06-02-1951, ECLI:NL:HR:1951:2, m.nt. B.V.A. Röling (Inrijden op agent)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 februari 1951
- Magistraten
Mrs. Fick, Sinninghe Damsté, Feber, Rombach, van Berckel;
- Zaaknummer
[1951-02-06/NJ_131164]
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
B.V.A. Röling
- Roepnaam
Inrijden op agent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS117082:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1951:2, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑02‑1951
- Wetingang
Essentie
Poging tot doodslag door in te rijden op een agent. Voorwaardelijk opzet?
Samenvatting
De Rechtbank heeft uit de in de t.l.l. voorkomende alternatieven kennelijk een keuze gedaan en na die keuze req. van de niet bewezen geachte gedeelten van hetgeen alternatief was te laste gelegd vrijgesproken.
De automobilist, die bewust een kans om een ander omver te rijden een dan naar redelijke verwachting van het leven te beroven, zo hachelijk dat hem alleen en ijlings opzij springen van dien ander zelf nog aan haar verwerkelijking kan onttrekken, in het leven roept en blijkens zijn doorrijden blijft aanvaarden, handelt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.