NJ 1950, 287
HR, 24-01-1950: Examen
HR 24-01-1950, ECLI:NL:HR:1950:220, m.nt. B.V.A. Röling (Examen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 1950
- Magistraten
Mrs. Fick, Feber, Rombach, Vrij, van Berckel;
- Zaaknummer
[1950-01-24/NJ_131111]
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
B.V.A. Röling
- Roepnaam
Examen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS117112:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1950:220, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑1950
- Wetingang
Essentie
Medeplichtigheid aan uitlokken, dat iemand examen doet voor een ander. Gelegenheid en middelen verschaffen door het geven van inlichtingen. Bewijs van opzet van medeplichtige en uitlokker. Enig goed in den zin van art. 326 Sr. Listige kunstgrepen, deels bestaande in aannemen van valse naam. Is benadeling element?
Samenvatting
Het middel, stellend dat de t.l.l. lijdt aan innerlijke tegenstrijdigheid, mist feitelijken grondslag, daar het aangehaalde zinsdeel in de dagvaarding niet voorkomt, terwijl het overigens geen tegenstrijdigheid bevat als, gelijk in de t.l.l. is vervat, iemand iets verricht met het oogmerk om gelegenheid en middelen te verschaffen en het door hem ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.