Einde inhoudsopgave
Beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten
Artikel 37 beoordeling plaatsgebonden risico
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2015
- Bronpublicatie:
03-09-2014, Stcrt. 2014, 25839 (uitgifte: 01-10-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/89247)
- Inwerkingtreding
01-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-2015, Stb. 2015, 92 (uitgifte: 03-03-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet basisnet (10-07-2013, Stb. 307), het KB van 03-09-2013, Stb. 340, het Besluit externe veiligheid transportroutes (11-11-2013, Stb. 465) en de Regeling basisnet (19-03-2014, Stcrt. 8242).
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Vervoersrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Riskmanagement
Omgevingsrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Ter beoordeling van het plaatsgebonden risico wordt in de toelichting op het tracébesluit:
- a.
vermeld welke PR-plafonds van toepassing zijn;
- b.
inzicht gegeven in de ligging van de referentiepunten alsmede in een eventuele wijziging daarin als gevolg van de voorgenomen aanpassing;
- c.
indien redelijkerwijs een toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen kan worden verwacht als gevolg van de voorgenomen wijziging van de hoofdvaarweg, inzicht gegeven in de verwachte toename van de omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de aan te passen hoofdvaarweg en over de in het studiegebied gelegen hoofdvaarwegen.
2.
Op basis van de informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt in de toelichting op het tracébesluit vermeld in hoeverre de voor de te wijzigen hoofdvaarweg of voor de in het studiegebied gelegen hoofdvaarwegen vastgestelde PR-plafonds worden of dreigen te worden te worden overschreden.
3.
Indien geen sprake is van een overschrijding of dreigende overschrijding van de betrokken PR-plafonds, wordt met toepassing van het eerste lid volstaan.
4.
Indien sprake is van een overschrijding of dreigende overschrijding van de desbetreffende PR-plafonds, wordt verwezen naar de onderzoeksplicht van de minister, bedoeld in artikel 15, derde lid, van de wet.