Deze zaak hangt samen met de zaken 09/01884 en 09/03969 waarin ik heden eveneens concludeer.
HR, 01-02-2011, nr. 09/01883
ECLI:NL:HR:2011:BO8000
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
01-02-2011
- Zaaknummer
09/01883
- Conclusie
Mr. Silvis
- LJN
BO8000
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BO8000, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑02‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BO8000
ECLI:NL:PHR:2011:BO8000, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BO8000
- Vindplaatsen
Uitspraak 01‑02‑2011
Inhoudsindicatie
Aftrek voorarrest, art. 27 Sr. De HR doet wat het Hof had behoren te doen en trekt alsnog de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht af.
1 februari 2011
Strafkamer
Nr. 09/01883
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 24 april 2009, nummer 21/001453-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988, wonende te Apeldoorn.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.L. Plas, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover daarbij is verzuimd ter zake van de in verzekering doorgebrachte tijd art. 27, eerste lid, Sr toe te passen en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte niet heeft bevolen dat de tijd die door de verdachte in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf in mindering wordt gebracht.
2.2. De stukken van het geding houden in dat de verdachte voor de onderhavige strafzaak op 21 maart 2007 om 13.20 uur in verzekering is gesteld en op 22 maart 2007 om 18.00 uur is heengezonden.
2.3. Het Hof heeft nagelaten het in art. 27 Sr bepaalde in acht te nemen. Het middel is dus terecht voorgesteld.
De Hoge Raad zal doen wat het Hof had behoren te doen.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend voor zover daarbij is verzuimd toepassing te geven aan art. 27 Sr;
beveelt dat op de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, in mindering zal worden gebracht de tijd welke de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de bestreden uitspraak in verzekering heeft doorgebracht;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 1 februari 2011.
Conclusie 07‑12‑2010
Mr. Silvis
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]1.
1.
Verdachte is bij arrest van 24 april 2009 door het gerechtshof te Arnhem wegens ‘medeplegen van zware mishandeling’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. Voorts heeft het hof beslist op de vordering van de benadeelde partij op de wijze als weergegeven in het arrest.
2.
Namens verdachte heeft mr. M.L. Plas, advocaat te Utrecht, één middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel klaagt terecht dat het hof in strijd met art. 27 Sr heeft nagelaten te bepalen dat de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht. Uit het dossier blijkt dat verdachte op 21 maart 2007 om 13:20 uur in verzekering is gesteld en op 22 maart 2007 om 18:00 uur is heengezonden. Het middel is dus gegrond. De Hoge Raad kan dat verzuim herstellen door te doen wat het hof had behoren te doen.2.
4.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
5.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover daarbij is verzuimd ter zake van de in verzekering doorgebrachte tijd art. 27, eerste lid, Sr toe te passen. De Hoge Raad kan bevelen dat de tijd die door de verdachte in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Voor het overige dient het beroep te worden verworpen.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 07‑12‑2010
Bijv. HR 29 juni 2010, LJN BM4428 en HR 20 januari 2009, LJN BG5563.