Hof Amsterdam, 07-12-2004, nr. 01/90096
ECLI:NL:GHAMS:2004:AR7276, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
07-12-2004
- Zaaknummer
01/90096
- LJN
AR7276
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2004:AR7276, Uitspraak, Hof Amsterdam, 07‑12‑2004; (Eerste aanleg - meervoudig)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2007:AX6369
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2007:AX6369
Cassatie: ECLI:NL:HR:2009:BI9815, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 07‑12‑2004
Inhoudsindicatie
De Douanekamer komt tot de conclusie dat aan de geldigheid van de onderhavige indelingsverordening niet behoeft te worden getwijfeld, hetgeen vervolgens tot het oordeel leidt dat het betreffende produkt onder post 1905 90 20 moet worden ingedeeld. In dat opzicht is het gelijk dus aan de inspecteur. Zowel belanghebbende als de douane hebben zich echter voor wat betreft de tariefindeling van dit soort goederen lange tijd vergist. Belanghebbende kon die vergissing redelijkerwijs niet ontdekken. De GS-toelichting op post 1905 kan belanghebbende niet worden tegengeworpen. De boeking achteraf op grond van art. 220 lid 2, onder b CDW had achterwege moeten blijven. Beroep gegrond.
Partij(en)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Douanekamer
Uitspraak
in de zaak nr. 01/90096 DK
de dato 7 december 2004
1. De procedure
1.1.
Op 29 maart 2001 is bij de Tariefcommissie te Amsterdam een beroepschrift ingekomen van mr. A van B Belastingadviseurs te Q (thans werkzaam bij D, advocaten en belastingadviseurs te R) namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z, belanghebbende.
Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict P (hierna: de inspecteur) van 9 maart 2001, kenmerk xxxxx, voorzover het bezwaar van belanghebbende werd afgewezen tegen de uitnodigingen tot betaling, verenigd op één aanslagbiljet, gedateerd 22 november 2000, kenmerk xxxxx, voor in totaal f 645.399,50 (€ 292.869,52) aan, naar het geldende tarief berekende, douanerechten.
1.2.
Van belanghebbende is door de Secretaris een griffierecht van f 450,-- geheven.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie.
1.4.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 17 december 2002.
Aldaar zijn verschenen gemachtigde, tot bijstand vergezeld van mr. E, alsmede F, werkzaam bij belanghebbende, en G, werkzaam bij H.
Namens de inspecteur zijn verschenen I en J.
Partijen hebben ieder ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgedragen. De pleitnota van belanghebbende is voorzien van twee bijlagen. De inspecteur heeft van deze bijlagen kennis kunnen nemen en zich erover kunnen uitlaten.
2. De feiten
2.1.
H, douane-expediteur, heeft in de jaren 1996 en verder op naam en voor rekening van belanghebbende, importeur van levens-middelen en ingrediënten daarvoor, regelmatig aangiften voor het vrije verkeer gedaan voor goederen omschreven als “rice-paper”, van oorsprong uit Vietnam.
Het product werd aangegeven onder post 1901 90 99 van het GDT, welke post door de douane werd aanvaard, ook in het geval dat een keer bij een aangifte van belanghebbende een monster van het product is genomen en onderzocht met het oog op de indeling in het tarief.
2.2.
Bij een aangifte voor het vrije verkeer van 14 januari 1998 deelde de douane - na verificatie - het onderhavige product op 16 maart 1998 in onder post 1905 90 20. Op 22 november 2000 ontving belanghebbende uitnodigingen tot betaling voor een totaal bedrag van f 645.399,50 (€ 292.869,52) aan douanerechten voor alle aangiften, die op haar naam werden gedaan voor deze producten in de periode van 13 november 1997 tot en met 31 december 1998. In de toelichting op de uitnodigingen tot betaling is vermeld dat de in de aangiften vermelde tariefpost niet juist was en dat er een correctie moest plaatsvinden naar indeling in post 1905 90 20, onder verwijzing naar Verordening (EG) nr. 1196/97 van de Commissie van 27 juni 1997, Pb EG L 170.
2.3.
Het ingevoerde product is gemaakt van de ingrediënten rijstmeel, water en zout. De drie bestanddelen worden vermengd en gekneed tot deeg, waarvan klompjes worden gevormd. Deze klompjes worden gewalst tot cirkelvormige, doorzichtige vellen, die vervolgens worden gedroogd. Het product als zodanig is niet geschikt voor directe consumptie, maar moet eerst een warmtebehandeling ondergaan.
2.4.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de uitnodiging tot betaling ten bedrage van f 13.650,30 (€ 6.194,24) met betrekking tot de invoeraangifte met kenmerk xxxxx van 16 maart 1998 terugbetaald.
3. Het geschil
3.1.
In geding is het antwoord op de vraag of de onderhavige goederen moeten worden ingedeeld onder post 1901 90 99 van het GDT, zoals belanghebbende bepleit, dan wel onder post 1905 90 20, hetgeen de inspecteur voorstaat. De Douanekamer neemt voor de beoordeling van dit geschil ook tariefpost 1902 30 10 in beschouwing.
3.2.
Indien het product moet worden ingedeeld in post 1905 90 20, dan is in geding het antwoord op de vraag of de bepalingen van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW) met betrekking tot de boeking en mededeling van een douaneschuld aan de uitreiking van de litigieuze uitnodiging tot betaling in de weg staan.
3.3.
Meer subsidiair is in geding of de navordering zoals belanghebbende betoogt, in strijd is met de redelijkheid en de billijkheid.
Voormelde posten luiden als volgt:
Post 1901 90 99
"1901. Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen;
(...)
1901
90 - andere:
1901
90 91 -- andere:
1901
90 99 --- andere”.
Post 1902 30 10
"1902
Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid:
(...)
1902
30 - andere deegwaren:
1902
30 10 -- gedroogd".
Post 1905 90 20
"1905
Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel:
(...)
1905
90 - andere:
(...)
1905
90 20 -- ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen,
plakouwels en dergelijke producten, van meel of van zetmeel".
In de overige talen luidt post 1905 als volgt:
Deens: “Brød, wienerbrød, kager, kiks og andet bagværk, også
tilsat kakao; kirkeoblater, oblatkapseler af den art der
anvendes til lægemidler, segloblater og lignende varer af
mel eller stivelse:”.
Duits: “Backwaren, auch kakaohaltig; Hostien, leere Oblatenkapseln
von der für Arzneiwaren verwendeten Art, Siegeloblaten,
getrocknete Teigblätter aus Mehl oder Stärke und ähnliche
Waren:”.
Engels: “Bread, pastry, cakes, biscuits and other bakers’ wares, whether or
not containing cocoa; communion wafers, empty cachets of a
kind suitable for pharmaceutical use, sealing wafers, rice paper
and similar products:”.
Fins: “Ruokaleipä, kakut ja leivokset, keksit ja pikkuleivät (biscuits)
sekä muut leipomatuotteet, myös jos niissä on kaakaota;
ehtoollisleipä, tyhjät oblaattikapselit, jollaiset soveltuvat
farmaseuttiseen käyttöön, sinettiöylätit, riisipaperi ja niiden
kaltaiset tuotteet:”.
Frans: “Produits de la boulangerie, de la pâtisserie ou de la biscuiterie,
même additionnnés de cacao; hosties, cachets vides des types
utilisés pour médicaments, pains à cacheter, pâtes séchées de
farine, d’ámidon ou de fécule en feuilles et produits similaires:”.
Grieks: “??????ta a?t?p???a?, ?a?a??p?ast???? ? µp?s??t?p???a?,
?st? ?a? µe p??s???? ?a????. ?st?e?, ??????e? ?e??? t??
t?p?? p?? ???s?µ?p?????ta? ??a f??µa?a, a??µ?sf?a??de?,
?e?aµ??e? ??µe? ap? a?e??? ? ?µ??? ???e e?d??? se f???a
?a? pa??µ??a p?????ta:”.
Italiaans: “Prodotti della panetteria, della pasticceria o della biscotteria,
anche con aggiunta di cacao; ostie, capsule vuote dei tipi
utilizzati per medicamenti, ostie per sigilli, paste in sfoglie
essiccate di farina, di amido o di fecola e prodotti simili:”.
Portugees: “Produtos de padaria, pastelaria ou da indústria de bolachas
- e.
biscoitos, mesmo adicionados de cacau; hóstias, cápsulas
vazias para medicamentos, obreias, pastas secas de farinha,
amido ou fécula em folhas e produtos semelhantes:”.
Spaans: “Productos de panadería, pastelería o galletería, incluso con
adición cacao; hostias, sellos vacíos del tipo de los usados
para medicamentos, obleas para sellar, pastas secas de harina,
almidón o fécula, en hojas, y productos similares:”.
Zweeds: “Bröd, kakor, kex och andra bakverk, även innehållande
kakao; nattvardsbröd, tomma oblatkapslar av sådana slag som
är lämpliga för farmaceutiskt bruk, sigilloblater och liknande
produkter:”.
Verordening (EG) nr. 1196/97 van de Commissie van 27 juni 1997, Pb EG nr. L 170, (hierna: de Verordening), luidt voorzover hier van belang als volgt:
“Artikel 1
De goederen omschreven in kolom 1 van de tabel opgenomen in de bijlage bij deze verordening dienen in de gecombineerde nomenclatuur te worden ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.”.
In vorenbedoelde bijlage is, voorzover van belang, het volgende vermeld:
Omschrijving
- (1)
- 1.
Voedselbereiding in de vorm van droge doorschijnende vellen met verschillende afmetingen, vervaardigd van rijstmeel, zout en water.
De vellen worden, na weken in water om ze plooibaar te maken, meestal gebruikt om daarvan de "wikkels" voor loempia's en dergelijke te vervaardigen.
Indeling GN-code
- (2)
1905 90 20
Motivering
- (3)
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de inter-pretatie van de gecom-bi-neerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 1905, 1905 90 en 1905 90 20
Voorts heeft de Douanekamer de volgende toelichtingen, opgesteld door de Wereld Douane-Organisatie en zoals deze door de Staatssecretaris van Financiën in de Nederlandse taal zijn gepubliceerd in het Handboek Douane, Toelichtingen en tariferingen op de Gecombineerde nomenclatuur, Beschikking van de Staatssecretaris van Financiën van 1 juni 1999, nr. 99/74/3264 zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 maart 2002, mede in beschouwing genomen:
GS-Toelichting op hoofdstuk 19
“Algemene opmerkingen
Dit hoofdstuk omvat een groep producten die in de regel bestemd zijn voor menselijke consumptie en die vervaardigd zijn uit granen bedoeld bij hoofdstuk 10, uit producten bedoeld bij hoofdstuk 11, of van meel, gries en poeder van plantaardige producten bedoeld bij enig ander hoofdstuk (meel, gries en griesmeel van granen, zetmeel, meel, gries en poeder van groenten of van vruchten), of van de producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404. Dit hoofdstuk heeft mede betrekking op banketbakkerswerk, gebak en biscuits, ook indien die producten in het geheel geen meel, zetmeel of graanproducten bevatten........”.
GS-Toelichting op post 1901
“II (…)
Zij kunnen ook voorkomen als halffabrikaten, bestemd voor de levensmiddelenindustrie. Als voorbeelden van producten die onder deze post worden ingedeeld, kunnen worden genoemd:
(…)
7. bereid deeg, hoofdzakelijk bestaande uit meel van granen waaraan suiker, vet, eieren en vruchten zijn toegevoegd (deeg in vormen en deeg in de vorm van eind-producten daaronder begrepen);
8. niet-gebakken pizza, bestaande uit een pizzabodem (deeg) bedekt met verschillende andere ingrediënten zoals kaas, tomaat, olie, vlees, ansjovis. Pizza die is voorgebakken of gebakken behoort evenwel tot post 1905.
Naast de bereidingen die in de algemene opmerkingen op dit hoofdstuk zijn uitgezonderd, zijn van deze post eveneens uitgezonderd:
(…)
- e.
bakkerswaren die een (gedeeltelijke) warmtebehandeling hebben ondergaan en die zonodig vóór consumptie een aanvullende warmtebehandeling moeten krijgen (post 1905);
(…).”.
GS-Toelichting op post 1902
“De bij deze post bedoelde deegwaren zijn producten bij de vervaardiging waarvan geen giststoffen zijn gebruikt en die zijn vervaardigd uit griesmeel of uit meel van tarwe, van maïs, van rijst, van aardappelen, enz.
Het griesmeel of meel (of een mengsel van beide) wordt eerst vermengd met water en tot deeg gekneed; (…)
Het deeg wordt vervolgens (bijvoorbeeld door extrusie en in stukken snijden, door walsen en versnijden, door persen, door agglomereren in draaiende trommels) in de voor deze producten kenmerkende vormen gebracht (bijvoorbeeld pijpjes, lin-ten, draden, schelpjes, bolletjes, parels, sterretjes, elleboogjes, letters). Tijdens de bewerking wordt soms een geringe hoeveelheid olie toegevoegd. De eindproducten ontlenen gewoonlijk hun naam aan de vormen waarin zij voorkomen (bijvoorbeeld macaroni, tagliatelle, spaghetti, noedels).
De producten worden, alvorens in de handel te worden gebracht, gewoonlijk gedroogd met het oog op een gemakkelijker vervoer, opslag en bewaring. In deze gedroogde vorm zijn zij bros.
(…)
Het koken heeft ten doel de deegwaren opnieuw zacht te maken zonder de oorspronkelijke vorm te wijzigen.
(…).”.
GS-Toelichting op post 1905
“(…)
- B.
Ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel
Deze post heeft betrekking op een groep van meel- of zetmeelproducten, die meestal gebakken zijn en voorkomen in schijfjes of in bladen of vellen. Zij worden voor verschillende doeleinden gebruikt.
Hosties zijn dunne schijfjes van zeer zuiver tarwemeel, die in een ijzer zijn gebakken.
Ouwels voor geneesmiddelen, ook capsules genoemd, zijn doosjes bestaande uit twee ineenschuivende napjes van gebakken meel- of zetmeeldeeg.
Plakouwels bestaan uit schijfjes, die gesneden zijn uit bladen of vellen van gebakken en gedroogd en soms gekleurd meeldeeg; zij bevatten soms een kleefmiddel.
Tot deze post behoort eveneens ouwel in dunne bladen of vellen van gebakken en gedroogd meel- of zetmeeldeeg. Deze vellen worden gebruikt als bodem en deklaag voor gebak en suikergoed, vooral voor noga. Zij mogen niet worden verward met “rijstpapier” dat wordt verkregen door dunne blaadjes te snijden uit het merg van bepaalde bomen (post 1404).”.
De hiervoor geciteerde GS-Toelichting op post 1905 luidt in de Engelse en Franse taal, zoals opgenomen in het officiële gepubliceerde boekwerk van de Wereld Douane Organisatie, als volgt:
“(B) Communion wafers, empty cachets of a kind suitable for pharmaceutical use, sealing wafers, rice paper and similar products.
This heading covers a number of products made from flour or starch pastes, generally baked in the form of discs or sheets. They are used for various purposes.
Communion wafers are thin discs made by cooking very pure wheat flour paste between iron plates.
Empty cachets of a kind suitable for pharmaceutical use are small, shallow cups made from flour or starch paste. They are made to fit together in pairs to form a container.
Sealing wafers are cut out of thin sheets of baked, dried and sometimes coloured paste. They may also contain adhesive substances.
Rice paper consists of thin sheets of baked and dried flour or starch paste. It is used for coating certain confectionery articles, particularly nougat. It should not be confused with the so-called ‘rice paper’ made by slicing the pith of certain palms (see Explanatory Note to heading 14.04).”.
en
“(B) Hosties, cachets vides des types utilisés pour médicaments, pains à cacheter, pâtes séchées de farine, d’ámidon ou de fécule en feuilles et produits similaires.
Cette position couvre un certain nombre de produits à base de pâte de farine ou de fécule, cuits pour la plupart, généralement présentés sous forme de disques ou de feuilles et d’utilisations très diverses.
Les hosties sont des disques minces faits de pâte de farine de froment très pure, cuite entre des plaques de fer.
Les cachets vides des types utilisés pour médicaments, faits de pâte d’amidon ou de farine cuite, consistent en cupules à bords relevés de manière à s’emboîter.
Les pains à cacheter sont découpés dans des feuilles de pâte de farine cuite et séchée, parfois colorée ; ils peuvent contenir une substance adhésive.
Entrent également ici les feuilles minces en pâte de farine ou de fécule cuite et séchée, destinées à revêtir articles de pâtisserie ou de confiserie et notamment les nougats. (voir la Note explcative du nº 14.04 pour le produit dit papier de riz).”.
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1.
Post 1905 heeft uitsluitend betrekking op producten die zijn gebakken. Ook hosties en (plak)ouwels worden gebakken. Het onderhavige rijstpapier is niet gebakken, alleen gedroogd.
Verder heeft post 1905 uitsluitend betrekking op direct voor consumptie gereed zijnde producten (waaronder ouwels of hosties), en is het onderhavige rijst-papier niet een dergelijk product: het is een halffabrikaat en wordt uiteindelijk – al dan niet bewerkt of verwerkt - gebruikt voor bakdoeleinden
In het algemeen kunnen de onderhavige rijstvellen niet gelijk worden gesteld met bakkerswaren zoals biscuits en gebak, omdat het geen product betreft dat is gebakken door of wordt voortgebracht door bakkers. Evenmin kan het product vergeleken worden met ouwels of hosties.
4.2.
Het product dient te worden ingedeeld onder post 1901 90 99, omdat sprake is van meel (rijstmeel in dit geval) en omdat het als bereiding uiteindelijk zal dienen voor consumptie. Volgens de GN-toelichting op post 1102 valt rijstmeel dat bepaalde bewerkingen heeft ondergaan of waaraan zelfstandigheden zijn toegevoegd met het oog op het gebruik als bereidingen van menselijke consumptie, gewoonlijk onder post 1901.
4.3.
In de Verenigde Staten van Amerika wordt dit product ingedeeld onder post 1901. Steun wordt ook gevonden in het indelingsbesluit van het Comité Geharmoniseerd Systeem (hierna: comité GS) om ongebakken pizzadeeg in te delen in post 1901. De Nederlandse douane deelde dit product aanvankelijk wel in onder post 1901, en doet dat nog steeds met pro-duc-ten van dezelfde samenstelling, zogeheten rijststicks, die alleen qua verschijningsvorm verschillen van de onderhavige producten.
4.4.
Indien dit product volgens de Douanekamer valt onder de omschrijving van de bijlage van Verordening (EG) nr. 1196/97 van de Commissie, dan wordt verzocht het Hof van Justitie te vragen naar de geldigheid van deze verordening met het oog op de verenigbaarheid daarvan met het Geharmoniseerd Systeem.
4.5.
De indeling van dit soort goederen is een complexe aangelegenheid. In het verleden zijn diverse aangiften voor wat betreft de tariefindeling, ook na monsterneming, onderzocht en werd indeling in post 1901 geaccepteerd. Van deze bevindingen is belanghebbende bij latere invoeraangiften uitgegaan. Pas na een half jaar na het verschijnen van de indelingsverordening van de Commissie heeft de Nederlandse douane haar standpunt over de indeling van deze goederen gewijzigd. Daarna heeft het nog bijna drie jaar geduurd voordat de navordering werd opgelegd. Belanghebbende wist niet dat er een indelingsverordening van de Commissie tot stand zou komen. Zij was ook niet op de hoogte van de publicatie van de verordening. Ook nadat deze verordening was gepubliceerd, heeft de douane een invoeraangifte gecontroleerd en bevestigd dat dit product kan worden ingedeeld in post 1901.
Gelet op het voorgaande moet de Nederlandse douane afzien van navordering Steun hiervoor wordt gevonden in het arrest van het Hof van Justitie van 19 oktober 2000, zaak C-15/99 (Hans Sommer), Jurispr. I-08989 en in de uitspraak van de Tariefcommissie van 6 februari 2001, nr. 0132/98TC, UTC 2001/17*.
4.6.
Ook heeft de Nederlandse douane onzorgvuldig gehandeld. Zij heeft belanghebbende niet ingelicht over de (aankomende) inwerkingtreding van de indelingsverordening. Om na drie jaar alsnog daarop terug te komen met een uitnodiging tot betaling is in strijd met de redelijkheid en de billijkheid.
4.7.Ter
zitting heeft belanghebbende toegelicht dat het onderhavige product identiek is aan het product, waarover de Douanekamer op 14 mei 2002, nr. 99/90008 DK, UTC 2002/55* heeft geoordeeld. Belanghebbende heeft sterke twijfels over de juistheid van het daarin gegeven oordeel dat de indelingsverordening van de Commissie wel in overeenstemming is met het Geharmoniseerde Systeem. Verwezen wordt naar bijlage 1 van de pleitnotitie waarin is opgenomen de motivering bij een indelingsadvies van de WDO van ‘uncooked’ pizza.
Elders binnen de EG worden rijstvellen onder post 1902 toegelaten. Belanghebbende is daardoor in een nadelige concurrentiepositie gebracht.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1.
De indelingsverordeningen van de Commissie, waarvan de sub 3. genoemde Verordening er één is, hebben een dwingend juridisch karakter; de inhoud van een tariefpost mag door een dergelijke verordening worden verduidelijkt, doch niet gewijzigd.
De onderhavige producten komen qua samenstelling en vorm overeen met het in de indelingsverordening genoemde product. Sprake is van een meelproduct, dat voorkomt in vellen.
In de GS-toelichting (IDR) onder letter B bij post 1905 staat vermeld dat deze post betrekking heeft op een groep van (zet)meelproducten, die meestal gebakken zijn en voorkomen in schijfjes, bladen of vellen. Het niet-gebakken zijn van het product staat blijkens de toelichting indeling onder deze post niet in de weg.
Het product is dan ook met inachtneming van deze Verordening, de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, de aantekeningen op hoofdstuk 19, alsmede de tekst van de GN-codes en de toelichtingen op post 1905 terecht onder post 1905 90 20 ingedeeld.
Steun voor dit standpunt is ook te vinden in de inmiddels door de Douanekamer gedane uitspraak van 14 mei 2002,
nr. 99/90008 DK, waarin de geldigheid van deze verordening eveneens aan de orde kwam.
5.2.
De door belanghebbende bijgevoegde correspondentie met de Amerikaanse douane gaat over andere producten dan de onderhavige, bijvoorbeeld springrolls, gevuld met vlees en taugé. Deze informatie is daarom niet relevant voor het onderhavige geschil.
5.3.
De toepassing van artikel 220, lid 2, onder b, CDW wordt bestreden. Er was geen sprake van een vergissing van de Nederlandse douane. Er is naar aanleiding van de indelingsverordening een wijziging van standpunt geweest.
Voorts had belanghebbende als aangever op de hoogte moeten zijn van de publicatie van de indelingsverordening. Deze verordening maakt duidelijk dat dit soort producten onder post 1905 moeten worden ingedeeld. Van een gecompliceerde indelingsproblematiek is in dit geval geen sprake.
Alhoewel na het verschijnen van de indelingsverordening inderdaad nog bij bepaalde invoeraangiften tariefpost 1901 is geaccepteerd, zijn bij deze aangiften voorzover sprake was van een daadwerkelijke opneming van de goederen, geen douanerechten nagevorderd. Dat hieruit zou blijken dat de indeling complex was wordt bestreden.
5.4.
Afgezien van artikel 220, lid 2, onder b, CDW zijn er geen andere beginselen die aan de uitreiking van een uitnodiging tot betaling in de weg kunnen staan.
6. De rechtsoverwegingen
6.1.
De indeling in het GDT
6.1.1.
Gelet op de bewoordingen van post 1901 van het GDT (“...elders genoemd noch elders onder begrepen...”) moet eerst komen vast te staan dat het onderhavige product niet met toepassing van algemene indelingsregel 1 kan worden ingedeeld in een andere relevante post van het GDT.
Nu het onderhavige product als deegwaar niet in een bepaalde kenmerkende vorm is gebracht, waarin het in vocht wordt gekookt en geconsumeerd, komt het onderhavige product niet in aanmerking voor indeling in post 1902 van het GDT.
Tussen partijen is de reikwijdte van post 1905 in geschil.
Volgens de Nederlandse bewoordingen van post 1905 behoort tot deze post een groep producten die overeenkomt met de producten ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen en plakouwels. De inspecteur heeft de stelling van belanghebbende niet weersproken dat de genoemde producten (plak)ouwels en hosties producten zijn die worden gebakken, waarna deze als zodanig eetbaar zijn. De Douanekamer acht de stelling van belanghebbende daaromtrent ook aannemelijk.
In de Verordening van de Commissie wordt niets vermeld over de wijze van vervaardiging van het daarin omschreven product, in het bijzonder niet of het product is gebakken, doch enkel dat het een ‘droog’ product betreft. Belanghebbende heeft gesteld – en de inspecteur heeft dit niet weersproken - dat het onderhavige product enkel is gedroogd en niet gebakken.
Aldus moet de vraag beantwoord moet worden of een meelproduct, dat alleen is gedroogd, onder post 1905 kan worden ingedeeld.
6.1.2.
Bij vergelijking van verschillende taalversies van post 1905 valt op dat deze naar de bewoordingen niet alle overeenkomen met de begrippen zoals die worden gebruikt in de Nederlandse versie. Zo worden in het merendeel van de verschillende versies waaronder de Duitse en Franse taal, naast ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen en plakouwels, gedroogde meelproducten (“getrocknete Teigblatter aus Mehl" en “pâtes séchées de farine") genoemd. In de Engelse en de Finse versie wordt in plaats daarvan “rice paper” respectievelijk “rissipaperi” genoemd, ofwel letterlijk in het Nederlands vertaald “rijstpapier”, een benaming die ook door belanghebbende is gebruikt bij het omschrijven van het onderhavige product in de hier te lande gedane douaneaangiften voor het vrije verkeer.
Uit de bij post 1905 behorende Toelichting GS in de officiële talen van de Wereld Douaneorganisatie, een waardevol hulpmiddel bij de uitlegging van de draagwijdte van een post, blijkt naar het oordeel van de Douanekamer zonder enige twijfel dat deze post mede gedroogde meelproducten omvat.
6.1.3.
Belanghebbende heeft niet bestreden dat het onderhavige product aan de sub 3. weergegeven omschrijving in de bijlage van de genoemde Verordening voldoet. Het primaire standpunt van belanghebbende dat de Verordening niet van toepassing is op het ingevoerde product, omdat de Verordening kennelijk bedoeld is voor ‘gebakken’ producten, wordt verworpen. In de omschrijving van het product in de Verordening is niet vermeld dat het om een gebakken product gaat, doch enkel dat het een ‘droog’ product betreft.
Dit zo zijnde en gelet op hetgeen sub 6.1.1. en 6.1.2. is overwogen komt de Douanekamer tot de conclusie dat niet aan de geldigheid van de onderhavige indelingsverordening behoeft te worden getwijfeld, hetgeen vervolgens tot het oordeel leidt dat het litigieuze product onder post 1905 90 20 moet worden ingedeeld. In dat opzicht is het derhalve het gelijk aan de inspecteur.
6.2.
De toepassing van artikel 220, lid 2, onder b, CDW
6.2.1.
Uit het vooroverwogene blijkt dat toepassing van hoofdstuk 19 van het GDT voor de onderhavige goederen een complexe aangelegenheid was vanwege de omstandigheid dat in de officiële, in het Publicatieblad van de EG gepubliceerde, Nederlandse versie van post 1905 - in tegenstelling tot een aantal andere taalversies van het GDT - bepaalde goederen, te weten ‘gedroogde deegvellen van meel’ met zoveel woorden niet waren opgenomen. De tekst van post 1905 in de Nederlandse taal rechtvaardigde daarom het standpunt van belanghebbende dat het onderhavige product, op grond van de tekst “elders genoemd” etc., vatbaar was voor indeling in post 1901.
6.2.2.
Zowel belanghebbende, die tariefpost 1901 aangaf, als de douane, die de op de invoeraangiften vermelde tariefpost 1901 - al dan niet na een daadwerkelijke controle van de goederen - accepteerde, hebben zich voor wat betreft de tariefindeling van dit soort producten lange tijd vergist.
6.2.3.
Niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende die vergissing redelijkerwijze kon ontdekken. Van een belastingplichtige hoeft niet te worden verwacht dat deze de tekst van een post in andere talen raadpleegt dan de authentieke taal van de lidstaat, waarin hij douaneformaliteiten vervult.
De publicatie van de indelingsverordening kan haar niet worden tegengeworpen in dit bijzondere geval, waarin de officiële, in het Publicatieblad van de EG gepubliceerde, Nederlandse versie van post 1905 niet volledig overeenstemt met het Geharmoniseerde Systeem en zij zich dus redelijkerwijs op het standpunt kon stellen dat de indelingsverordening niet in overeenstemming was met het Geharmoniseerde Systeem
6.2.4.
De GS-toelichting op post 1905, op grond waarvan mogelijk twijfel over de indeling van dit product kon ontstaan, kan belanghebbende evenmin worden tegengeworpen, daar een toelichting slechts een hulpmiddel vormt bij de uitlegging van de draagwijdte van een tariefpost en niet op zichzelf kan afdoen aan de bewoordingen van die post. Daarenboven wordt de officieel door de Wereld Douane organisatie gepubliceerde tekst van de GS-toelichting in de Franse en de Engelse taal niet op passende wijze in Nederland bekendgemaakt. Vaststaat dat deze in ieder geval niet in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen is gepubliceerd. Evenmin vindt een nationale publicatie in bijvoorbeeld de Staatscourant of in een of ander daarmee te vergelijken, officieel bulletin van of namens de douaneautoriteiten plaats.
Niet is in geding dat belanghebbende te goeder trouw heeft gehandeld en aan alle voorschriften en bepalingen inzake de aangifte heeft voldaan, zodat geoordeeld moet worden dat de onderhavige boeking achteraf overeenkomstig artikel 220, lid 2, onder b, CDW achterwege had moeten blijven.
6.3.
Conclusie
Gelet op hetgeen onder 6.1. en 6.2. is overwogen kunnen de uitspraak, waarvan beroep, alsmede de onderhavige uitnodigingen tot betaling niet in stand blijven.
7. De proceskosten
De Douanekamer acht termen aanwezig voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Algemene wet bestuursrecht, welke met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden vastgesteld op 2 (beroepschrift en verschijnen ter zitting) x 2 (gewicht van de zaak) x € 322 = € 1.288.
8. De beslissing
De Douanekamer:
- -
verklaart het beroep gegrond;
- -
vernietigt de uitspraak, waarvan beroep;
- -
vernietigt de sub 1.1 genoemde uitnodigingen tot betaling van douanerechten;
- -
veroordeelt de inspecteur in de proceskosten, groot € 1.288 en wijst de Staat
der Nederlanden aan deze kosten aan belanghebbende te voldoen;
- -
gelast de Staat der Nederlanden het griffierecht ad € 204,20 aan belanghebbende te vergoeden.
Aldus gewezen op 7 december 2004 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. E.N. Punt en mr. K. Kooijman, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.K. Grando, griffier.
De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
De griffier: De voorzitter: