HR, 08-03-2024, nr. 23/01273
ECLI:NL:HR:2024:327
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
08-03-2024
- Zaaknummer
23/01273
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:327, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑03‑2024; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2023:407
- Vindplaatsen
Viditax (FutD) 2024030809
FutD 2024-0600
Uitspraak 08‑03‑2024
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/01273
Datum 8 maart 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door G. Veldhuisen,
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM,
vertegenwoordigd door [P],
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 februari 2023, nrs. 21/00464 tot en met 21/004691., op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nrs. AMS 20/3103 tot en met AMS 20/3108) betreffende ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Amsterdam voor de jaren 2017 tot en met 2019.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2024.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 08‑03‑2024