Einde inhoudsopgave
Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters
Artikel 6 Vrijstelling oefeningen van militaire straalvliegtuigen met niet-vliegende eenheden
Geldend
Geldend vanaf 12-12-2014
- Bronpublicatie:
08-12-2014, Stcrt. 2014, 35708 (uitgifte: 11-12-2014, regelingnummer: BS2014037032)
- Inwerkingtreding
12-12-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2014, Stb. 2014, 492 (uitgifte: 11-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met het Besluit luchtverkeer 2014 (05-12-2014, Stb. 492).
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Het vliegen met militaire straalvliegtuigen, behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse of bondgenootschappelijke strijdkrachten, geschiedt, indien zij oefenen in het kader van operaties met niet-vliegende eenheden en binnen de grenzen van militaire oefenterreinen en militaire oefengebieden of tijdelijke gebieden met beperkingen VFR-vluchten uitvoeren, onder de volgende beperkingen:
- a.
slechts indien het doel van de vlucht daartoe noodzaakt, is afwijken van de minimum vlieghoogte toegestaan tot een minimum vlieghoogte van 75 meter (250 voet) boven hindernissen;
- b.
met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis zijn de eisen voor VFR-vluchten van toepassing, genoemd in paragraaf SERA.5001 van verordening (EU) 923/2012;
- c.
voor vluchten binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, een tijdelijk gebied met beperkingen of in de omgeving van een burgerluchtvaartterrein is vooraf toestemming vereist van de betrokken luchtverkeersleidingsdienst;
- d.
voor vluchten binnen een van de gebieden of de route, bedoeld in artikel 9, eerste lid, is vooraf toestemming vereist van de Commandant van het Defensie Helikopter Commando van het Commando Luchtstrijdkrachten;
- e.
het overvliegen van bebouwing, met name ziekenhuizen en sanatoria, wordt zoveel mogelijk vermeden.
2.
Ten aanzien van gezagvoerders van straalvliegtuigen van bondgenootschappelijke strijdkrachten die deelnemen aan een oefening, met uitzondering van gezamenlijke oefeningen met Nederlandse eenheden, is artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 van toepassing.