NJ 1930, p. 299
Brandstichting door een derde (I. c. de echtgenoote van den verzekerde). Onrechtmatige daad jegens den verzekeraar?
HR 24-01-1930, ECLI:NL:HR:1930:73, m.nt. Prof. E.M. Meijers (Brandstichting)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 1930
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Schepel, van Gelein Vitringa, Kirberger, Polak
- Zaaknummer
[24011930/NJ_1930,_p._299]
- Conclusie
Conclusie van den Adv.-Gen. Van Lier.
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Roepnaam
Brandstichting
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS152019:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1930:73, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑1930
- Wetingang
(BW art. 1401; WvK art. 284.)
Essentie
Brandstichting door een derde (I. c. de echtgenoote van den verzekerde). Onrechtmatige daad jegens den verzekeraar?
Samenvatting
De daad van brandstichting was jegens den verzekerde niet onrechtmatig. Dit zou alleen dan het geval zijn indien de brand ware gesticht met de bedoeling den verzekeraar te benadeelen, waarvan ten dezen niet is gebleken. De ongewenschte gevolgen van het ontbreken van een algemeen rechtstreeksch verhaalsrecht van den verzekeraar op hem, die schade aan het verzekerde voorwerp heeft toegebracht, worden bijna immer door art. 284 K. voorkomen.
Partij(en)
G. Vonk, wonende te Soest, eischer tot cassatie van het op 30 Januari ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.