RI 2015/22
Kredietbeëindiging. Welke maatstaf dient te worden gehanteerd bij beoordeling van de rechtsgeldigheid van kredietbeëindiging door de bank? (ING Bank/verweersters cs.)
HR 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2929 (ING/De Keijzer Beheer)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot
- Zaaknummer
13/02588
- Conclusie
plv. P-G mr. C.L de Vries Lentsch-Kostense
- Roepnaam
ING/De Keijzer Beheer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS919968:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2929, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:674, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑05‑2013
- Wetingang
Essentie
Kredietbeëindiging. Zorgplicht bank.
Welke maatstaf dient te worden gehanteerd bij beoordeling van de rechtsgeldigheid van kredietbeëindiging door de bank? Beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid? Rechtsgeldigheid van beëindiging wordt voor de verschillende onderdelen van de kredietrelatie apart beoordeeld?
Samenvatting
ING heeft aan X krediet verstrekt, bestaande uit een rekening-courantkrediet en twee vastrentende leningen. De toepasselijke kredietvoorwaarden bepalen onder meer dat in geval van niet-nakoming door de kredietnemer van enige contractuele verplichting jegens ING de kredietfaciliteit automatisch eindigt en alle verschuldigde bedragen opeisbaar worden. Ook is bepaald dat bij voortijdige beëindiging van de leningen een vergoeding ter zake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.