Rb. Noord-Holland, 22-04-2020, nr. 8113900 CV EXPL 19-15917
ECLI:NL:RBNHO:2020:3206
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
22-04-2020
- Zaaknummer
8113900 CV EXPL 19-15917
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2020:3206, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 22‑04‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Verstek)
Uitspraak 22‑04‑2020
Inhoudsindicatie
Verstekvonnis. Ambtshalve toetsing informatieverplichting en opschortingsbevoegdheid.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8113900 CV EXPL 19-15917
Uitspraakdatum: 22 april 2020
Verstekvonnis in de zaak van:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NTI B.V.
gevestigd te Leiden
de eisende partij
hierna te noemen: NTI
gemachtigde: ACCS Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
hierna te noemen: [gedaagde]
niet verschenen
1. De procedure
1.1.
NTI heeft [gedaagde] gedagvaard. [gedaagde] is niet verschenen, tegen haar is verstek verleend.
1.2.
Bij tussenvonnis van 15 januari 2020 heeft de kantonrechter NTI in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten, hetgeen zij bij akte van 12 februari 2020 heeft gedaan
2. De beoordeling
2.1.
NTI heeft in de dagvaarding en in haar reactie op het tussenvonnis gesteld dat [gedaagde] zich op 6 september 2018 online heeft inschreven voor de Basisopleiding Helpende Zorg en Welzijn 2. [gedaagde] heeft tijdens het inschrijfproces aangegeven de totale kosten van de opleiding in 9 termijnen te willen voldoen. [gedaagde] heeft de facturen vervolgens onbetaald gelaten. NTI heeft haar vordering vanuit een proceseconomisch oogpunt beperkt tot een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding, en daarnaast de proceskosten gevorderd. Aangezien de overeenkomst online is aangegaan, gelden de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen van artikelen 6:230m en 6:230v BW.
2.2.
Volgens NTI heeft zij voldaan aan de wettelijke precontractuele en contractuele informatieverplichtingen. Zij heeft daarbij verwezen naar haar Inschrijfvoorwaarden basisopleidingen, vak-/brancheopleidingen, MBO-modules en cursussen (hierna verder: de inschrijfvoorwaarden) en stelt dat deze tot stand zijn gekomen in samenwerking met de Consumentenbond en de branchevereniging voor particuliere opleiders en uitgebreid zijn getoetst op redelijkheid. Zij vervolgt dat in de inschrijfvoorwaarden de wettelijke rechten en plichten van [gedaagde] als consument zijn vastgelegd. Verder heeft zij gesteld dat na de online inschrijving een bevestiging van de inschrijving per e-mail wordt verzonden, waarbij nogmaals wordt verwezen naar de inschrijfvoorwaarden. NTI heeft ter onderbouwing van de voormelde stelling de inschrijfbevestiging en haar inschrijfvoorwaarden overgelegd.
2.3.
Ingevolge artikel 6:230m lid 1 BW dient de in dit artikel genoemde informatie voor het sluiten van de overeenkomst te worden verstrekt aan de consument. NTI heeft gesteld dat zij deze informatie aan [gedaagde] heeft verstrekt en verwijst daarvoor naar haar inschrijfvoorwaarden. In de aan [gedaagde] gezonden inschrijfbevestiging wordt hiernaar (nogmaals) verwezen, aldus NTI.
2.4.
Een handelaar dient vóór het sluiten van de overeenkomst op passende, duidelijke en begrijpelijke wijze de in artikel 6:230m lid 1 BW opgesomde informatie aan de consument te verstrekken. Dat aan deze verplichting is voldaan, dient gemotiveerd te worden gesteld en kan worden onderbouwd door bijvoorbeeld schermafdrukken van het daadwerkelijke inschrijfproces over te leggen. Het doel van deze wetgeving is de consument de mogelijkheid geven een weloverwogen besluit te nemen over de verplichting die wordt aangegaan. Een verwijzing achteraf naar waar de informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW op de website dan wel in de inschrijfvoorwaarden kan worden gevonden is, gelet op voornoemd doel, niet afdoende.
2.5.
NTI heeft in deze zaak nagelaten toe te lichten en/of met stukken te onderbouwen hoe haar inschrijfproces verloopt en welke informatie inzichtelijk is op haar website, zodat niet is gebleken dat alle in artikel 6:230m lid 1 BW bedoelde informatie inderdaad voor het aangaan van de (studie)overeenkomst aan [gedaagde] is verstrekt. Hoewel een inschrijfbevestiging en inschrijfvoorwaarden zijn overgelegd waarin informatie is opgenomen, kan niet worden vastgesteld dat deze informatie ook voor het sluiten van de overeenkomst aan [gedaagde] is verstrekt. Dat is voldaan aan de bepaling van artikel 6:230v lid 1 BW, is dan ook evenmin gebleken.
2.6.
Uit de overgelegde producties en de toelichting daarop blijkt, kortom, niet dat aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen is voldaan.
2.7.
Gelet op de jurisprudentie van het HvJ EU moet de kantonrechter aan de schending van de informatieverplichtingen gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn. Dat betekent dat de vordering niet zonder meer in zijn geheel kan worden toegewezen. Dat zou immers betekenen dat aan genoemde schending helemaal geen gevolgen worden verbonden. Anderzijds kan een algehele afwijzing van de vordering niet als ‘evenredig’ worden aangemerkt. Een en ander geeft de kantonrechter aanleiding de hoofdsom gedeeltelijk toe te wijzen. Afwijzing van 25% van de gevorderde hoofdsom acht de kantonrechter onder de gegeven omstandigheden een doeltreffende, afschrikwekkende en evenredige sanctie als hiervoor bedoeld.
2.8.
De vordering komt de kantonrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, behoudens voor zover hieronder anders is overwogen.
2.9.
Op grond van artikel 4 van de inschrijfvoorwaarden dient [gedaagde] haar verplichting (vervroegd) volledig na te komen terwijl NTI pas weer hoeft te presteren als [gedaagde] aan al haar verplichtingen heeft voldaan. De opschortingsbevoegdheid in de inschrijfvoorwaarden is niet gelimiteerd, hetgeen tot gevolg kan hebben dat NTI geen enkele prestatie meer hoeft te leveren. Daarmee zijn de rechten en verplichtingen van partijen onredelijk verstoord. De kantonrechter is daarom van oordeel dat voormeld beding oneerlijk is en het beding wordt dan ook vernietigd.
2.10.
Op grond van de wet bestaat er de mogelijkheid om de verplichting uit de overeenkomst op te schorten indien de wederpartij haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting niet nakomt. Deze bevoegdheid mag echter niet het karakter krijgen van een boete, doordat NTI haar prestatie voor onbepaalde tijd opschort zonder na een redelijke termijn over te gaan tot ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter acht een opschortingstermijn van zes maanden redelijk. NTI heeft in februari 2019 opgeschort, dat wil zeggen na ongeveer vijf maanden. Rekening houdend met een toegestane opschortingstermijn van zes maanden, zou [gedaagde] maximaal elf betalingstermijnen verschuldigd kunnen worden. Aangezien in het onderhavige geval de opleiding van [gedaagde] een duur heeft van negen maanden, zal de vordering van NTI worden toegewezen.
2.11.
Het voorgaande brengt met zich dat van de gevorderde hoofdsom van € 627,71 een bedrag van € 470,78 toewijsbaar is.
2.12.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is toewijsbaar volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe [gedaagde] kan worden veroordeeld, tot een bedrag van € 70,62.
2.13.
NTI heeft de vordering beperkt tot € 500,00. Uit de dagvaarding blijkt dat de buitengerechtelijke (incasso)kosten deel uitmaken van de (totale) vordering. Nu hiervoor is overwogen dat een deel van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden afgewezen, dient dat deel van die kosten in mindering te komen op de gevorderde € 500,00.
Daarbij wordt in aanmerking genomen dat betalingen op grond van artikel 6:44 BW eerst in mindering komen op de kosten.
2.14.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, met dien verstande dat de kosten voor de akte voor rekening van NTI blijven.
3. De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan NTI van € 456,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf veertien dagen na de factuurdata tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van NTI tot en met vandaag vaststelt op:
€ 102,10 wegens dagvaardingskosten,
€ 121,00 wegens griffierecht en
€ 72,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter