Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001
Artikel 26b In het kader van een bedrijfsoverdracht uitgegeven preferente aandelen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
23-12-2010, Stcrt. 2010, 21111 (uitgifte: 30-12-2010, regelingnummer: DB2010/281M)
- Inwerkingtreding
01-01-2011, terugwerkend tot: 01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stcrt. 2010, 21111 (uitgifte: 30-12-2010, regelingnummer: DB2010/281M)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
1.
Onder een omzetting van gewone aandelen in preferente aandelen als bedoeld in artikel 4.17a, derde lid, onderdeel a, van de wet wordt ook begrepen een uitgifte van preferente aandelen in het kader van een aandelenfusie als bedoeld in artikel 3.55 van de wet, een juridische splitsing als bedoeld in artikel 3.56 van de wet of een juridische fusie als bedoeld in artikel 3.57 van de wet.
2.
Aan het gestelde in artikel 4.17a, derde lid, onderdeel a, van de wet wordt ook geacht te zijn voldaan indien de daar bedoelde preferente aandelen worden verkregen van een rechtsopvolger krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht van degene die de aandelen heeft omgezet als bedoeld in genoemd onderdeel.
3.
Indirect gehouden preferente aandelen zijn uitgegeven in het kader van een bedrijfsoverdracht als bedoeld in artikel 4.17a, vijfde lid, laatste volzin, van de wet indien:
- a.
de preferente aandelen een omzetting vormen van een eerder door de erflater gehouden indirect belang van gewone aandelen als bedoeld in artikel 4.17a, vijfde lid, onderdelen a en b, van de wet;
- b.
de omzetting in preferente aandelen gepaard is gegaan met het toekennen van gewone aandelen aan een ander;
- c.
ten tijde van de omzetting in preferente aandelen de vennootschap waarop de omgezette aandelen betrekking hadden een onderneming dreef als bedoeld in artikel 4.17a, eerste lid, onderdeel a, van de wet, of een medegerechtigdheid hield als bedoeld in artikel 4.17a, eerste lid, onderdeel b, van de wet, en
- d.
de verkrijger van de indirect gehouden preferente aandelen reeds voor ten minste 5% van het geplaatste kapitaal direct of indirect aandeelhouder is van gewone aandelen als bedoeld in onderdeel b.
Voor de toepassing van dit lid wordt onder een omzetting van gewone aandelen in preferente aandelen als bedoeld in de eerste volzin ook begrepen een uitgifte van preferente aandelen in het kader van een aandelenfusie als bedoeld in artikel 3.55 van de wet, een juridische splitsing als bedoeld in artikel 3.56 van de wet of een juridische fusie als bedoeld in artikel 3.57 van de wet. Voorts wordt daaronder ook begrepen een uitgifte van preferente aandelen in het kader van een bedrijfsfusie als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
4.
Indien preferente aandelen zijn ontstaan in het kader van een gefaseerde bedrijfsoverdracht als bedoeld in artikel 4.17a, derde of vijfde lid, van de wet, dan behouden deze aandelen het karakter dat zij in aanmerking worden genomen voor de toepassing van artikel 4.17a, eerste lid, onderdeel c, van die wet voor zover de houder van deze preferente aandelen ook houder is van de gewone aandelen die bij het ontstaan van de preferente aandelen zijn toegekend aan de bedrijfsopvolger.
5.
Voor de bepaling of de verkrijger van de preferente aandelen voldoet aan de voorwaarde van artikel 4.17a, derde lid, onderdeel d, van de wet worden de preferente aandelen niet gerekend tot het geplaatste kapitaal. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing voor de toepassing van het derde lid, eerste volzin, onderdeel d.