Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/2341 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's)
Artikel 33 Aanstelling van een bewaarder
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2017
- Bronpublicatie:
14-12-2016, PbEU 2016, L 354 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016/2341)
- Inwerkingtreding
12-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2016, PbEU 2016, L 354 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016/2341)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
De lidstaat van herkomst kan voorschrijven dat de IBPV voor een bedrijfspensioenregeling waarbij deelnemers en pensioengerechtigden het volledige beleggingsrisico dragen, een of meer bewaarders moet aanstellen voor de bewaring van activa en de vervulling van toezichttaken overeenkomstig de artikelen 34 en 35. De lidstaat van ontvangst kan voorschrijven dat dergelijke IBPV's wanneer zij overeenkomstig artikel 11 grensoverschrijdende activiteiten ontplooien, een of meer bewaarders moeten aanstellen voor de bewaring van activa en de vervulling van toezichttaken overeenkomstig de artikelen 34 en 35, mits de aanstelling van een bewaarder naar zijn nationale recht is vereist.
2.
De lidstaat van herkomst kan voorschrijven dat de IBPV voor bedrijfspensioenregelingen waarbij de deelnemers en pensioengerechtigden niet het volledige beleggingsrisico dragen, een of meer bewaarders moet aanstellen voor de bewaring van activa of de vervulling van toezichttaken overeenkomstig de artikelen 34 en 35.
3.
De lidstaten beletten niet dat IBPV's bewaarders aanstellen die in een andere lidstaat gevestigd zijn en waaraan naar behoren vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU of Richtlijn 2014/65/EU of die voor de toepassing van Richtlijn 2009/65/EG of Richtlijn 2011/61/EU als bewaarder zijn aanvaard.
4.
De lidstaten nemen de noodzakelijke maatregelen om de bevoegde autoriteiten overeenkomstig hun nationaal recht in staat te stellen om overeenkomstig artikel 48 op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de IBPV de vrije beschikking over de activa te verbieden die worden gehouden door een op zijn grondgebied gevestigde bewaarder.
5.
De aanstelling van de bewaarder wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. De overeenkomst regelt het doorgeven van de informatie die noodzakelijk wordt geacht om de bewaarder in staat te stellen zijn taken uit te voeren overeenkomstig deze richtlijn en andere relevante wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.
6.
Bij de uitvoering van de in de artikelen 34 en 35 vastgelegde taken handelen de IBPV en de bewaarder betrouwbaar, eerlijk, professioneel, onafhankelijk en in het belang van de deelnemers aan en de pensioengerechtigden van de regeling.
7.
Een bewaarder mag geen werkzaamheden met betrekking tot de IBPV uitvoeren die tot belangenconflicten tussen de IBPV, de deelnemers aan en pensioengerechtigden van de regeling en hemzelf kunnen leiden, tenzij de bewaarder het vervullen van zijn bewaarnemingstaken functioneel en hiërarchisch heeft gescheiden van zijn andere mogelijkerwijs conflicterende taken, en de mogelijke belangenconflicten afdoende worden onderkend, beheerd, gecontroleerd en meegedeeld aan de deelnemers aan en pensioengerechtigden van de regeling en aan het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV.
8.
Ingeval geen bewaarder is aangesteld, treffen IBPV's regelingen om de belangenconflicten te voorkomen of te verhelpen die zich kunnen voordoen bij de uitvoering van taken die anders door een bewaarder of een vermogensbeheerder worden vervuld.