Einde inhoudsopgave
Besluit Erfgoedwet archeologie
Artikel 2.5 Verenigingen voor vrijwilligers in de onderwaterarcheologie
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
26-02-2024, Stb. 2024, 47 (uitgifte: 04-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2024, Stb. 2024, 47 (uitgifte: 04-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Erfgoed, monumenten en archeologie
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Onze Minister kan aan een vereniging die het behouden en beoefenen van archeologie als statutair doel heeft, op aanvraag ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet, voor zover het betreft cultureel erfgoed onder water voor een periode van maximaal één jaar.
2.
Artikel 5.4, eerste lid, en artikel 5.6 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.
3.
De ontheffing ziet slechts op de volgende handelingen:
- a.
het meenemen van een archeologische vondst die acuut wordt bedreigd door natuurlijke processen;
- b.
het meenemen van een archeologische vondst die dient ter identificatie van het archeologisch monument; of
- c.
het verrichten van kleinschalige onderzoekshandelingen met zeer beperkte gevolgen voor de archeologische waarde van het archeologisch monument.
4.
De ontheffing is niet van toepassing op:
- a.
de gevallen, bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, onder a tot en met e;
- b.
een wrak van een militair vliegtuig;
- c.
een wrak van een oorlogsschip, tenzij
- 1°
de vlaggenstaat hiervoor toestemming heeft verleend; of
- 2°
de vlaggenstaat onbekend is; en
- d.
gevallen waarin de vereniging in opdracht van een derde handelt.
5.
Onze Minister kan aan een ontheffing voorschriften verbinden.
6.
Onze Minister kan de ontheffing intrekken.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven omtrent de aanvraag, wijziging, weigering en intrekking van een ontheffing alsmede ten aanzien van de voorschriften bedoeld in het vijfde lid.