NJ 1940/782
Bewijs van het niet in staat zijn behoorlijk te besturen. Van het niet in staat zijn behoeft niet daadwerkelijk te zijn gebleken.
HR 10-06-1940, ECLI:NL:HR:1940:64, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juni 1940
- Magistraten
Mrs. Taverne, de Menthon Bake, Servatius, Hijink en van der Flier
- Zaaknummer
[10061940/NJ_1940-782]
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- JCDI
JCDI:ADS106697:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1940:64, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑1940
- Wetingang
(Motor- en Rijwielwet art. 22.)
Essentie
Bewijs van het niet in staat zijn behoorlijk te besturen. Van het niet in staat zijn behoeft niet daadwerkelijk te zijn gebleken.
Samenvatting
Uit de bij req. (bestuurder van het motorrijtuig) geconstateerde symptomen, dat zijn adem riekte naar alcohol houdenden drank, dat zijn oogen een wazige uitdrukking hadden, dat zijn spraak belemmerd was en dat hij met waggelenden gang liep, heeft de Rechtb. gereedelijk kunnen opmaken, dat req. in zoodanige mate onder den invloed van alcohol houdenden drank verkeerde, dat hij niet in staat moest worden geacht het motorrijtuig naar behooren te besturen, al was dan ook aan verbalisant, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.