RvdW 2022/841
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Ontslag op staande voet. Miskenning van eisen die worden gesteld aan de mededeling van de reden voor ontslag op staande voet?
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 september 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, S.J. Schaafsma, K. Teuben
- Zaaknummer
21/02338
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1271, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑09‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:340, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2022
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Ontslag op staande voet. Miskenning van eisen die worden gesteld aan de mededeling van de reden voor ontslag op staande voet?
Partij(en)
BESCHIKKING In de zaak van [werknemer], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep, hierna: [werknemer], advocaat: S.F. Sagel, tegen [werkgever] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], kantoorhoudende te [vestigingsplaats], VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep, hierna: [werkgever], advocaat: H.J.W. Alt.
Conclusie
Conclusie A-G mr. G.R.B. van Peursem:
1. Inleiding
1.1
Deze zaak gaat over de mededelingseis bij ontslag op staande voet ...