Einde inhoudsopgave
Postregeling 2009
Artikel 7c
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2021
- Bronpublicatie:
14-10-2021, Stcrt. 2021, 44281 (uitgifte: 22-10-2021, regelingnummer: WJZ/ 19243619)
- Inwerkingtreding
01-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-10-2021, Stcrt. 2021, 44281 (uitgifte: 22-10-2021, regelingnummer: WJZ/ 19243619)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
De verlener van de universele postdienst rekent de gezamenlijke kosten die gelijktijdig en zonder onderscheid gemaakt worden zowel voor de universele postdienst als voor andere activiteiten als volgt toe aan de universele postdienst:
- a.
voor zover deze kosten op basis van een rechtstreekse analyse van de herkomst van deze kosten kunnen worden toegerekend aan de universele postdienst, worden ze met inachtneming van het bepaalde in het tweede tot en met vierde lid, toegerekend aan de universele postdienst;
- b.
voor zover toerekening op basis van een rechtstreekse analyse, bedoeld in onderdeel a, niet mogelijk is, worden deze kosten toegerekend aan de universele postdienst op basis van een onrechtstreekse koppeling met een andere kostencategorie of groep van kostencategorieën waarvoor een directe toerekening mogelijk is en die een kostenstructuur kent die vergelijkbaar is met die van deze gezamenlijke kosten;
- c.
voor zover toerekening van deze kosten niet mogelijk is op basis van onderdeel a of onderdeel b, worden deze kosten toegerekend aan de universele postdienst op basis van een algemene kostenverdeling die wordt berekend op grond van de verhouding tussen:
- 1°
alle kosten die direct of indirect aan de universele postdienst worden toegerekend, en
- 2°
alle kosten die direct of indirect aan de andere activiteiten worden toegerekend.
2.
In de rechtstreekse analyse, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, worden de kosten die uitsluitend gemaakt worden op grond van de eisen die bij of krachtens de wet aan de universele postdienst worden gesteld, toegerekend aan de universele postdienst, voor zover:
- a.
de aldus berekende kosten niet gemaakt zouden worden zonder universele postdienst;
- b.
de andere activiteiten niet wezenlijk wijzigen als deze kosten niet gemaakt worden.
3.
Voor zover de kosten van een postdienst lager zouden zijn als die dienst zelfstandig in plaats van in combinatie met de universele postdienst zou worden verricht, worden in de rechtstreekse analyse, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, de kosten van zelfstandige aanbieding van die dienst in mindering gebracht op de gezamenlijke kosten, met dien verstande dat de kosten van zelfstandige aanbieding worden berekend met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a.
de berekende kosten zijn niet lager dan zonder universele postdienst mogelijk zou zijn,
- b.
de berekende kosten maken daadwerkelijk een zelfstandige aanbieding van die dienst mogelijk, en
- c.
de dienst die daadwerkelijk wordt verricht, is gelijk is aan de dienst op basis waarvan de kosten zijn berekend.
4.
In de rechtstreekse analyse, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, worden voor zover andere diensten dan postdiensten geen enkele invloed hebben op de gezamenlijke kosten, de kosten van deze diensten niet in mindering gebracht op de gezamenlijke kosten die worden toegerekend aan de universele postdienst.