Verordening (EG) Nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2006
- Bronpublicatie:
18-12-2006, PbEU 2006, L 394 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: 1891/2006)
- Inwerkingtreding
31-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2006, PbEU 2006, L 394 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: 1891/2006)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In de Gemeenschap is een groot aantal wettelijke maatregelen genomen ter verhoging van de veiligheid op zee en ter voorkoming van verontreiniging bij maritiem vervoer. Deze wetgeving kan alleen effect sorteren indien ze in de gehele Gemeenschap op een correcte en uniforme wijze wordt toegepast. Zodoende worden voor iedereen gelijke voorwaarden gegarandeerd, waarbij de concurrentievervalsing door de economische voordelen voor schepen die de regels niet naleven, wordt beperkt en de serieuze deelnemers aan het scheepvaartverkeer worden beloond.
- (2)
Bepaalde taken die thans op communautair of nationaal niveau worden verricht, kunnen door een gespecialiseerd deskundig orgaan worden overgenomen. Er is namelijk behoefte aan technische en wetenschappelijke ondersteuning en een hoog niveau van stabiele deskundigheid om de communautaire wetgeving inzake de veiligheid op zee en ter voorkoming van verontreiniging door schepen correct toe te passen, om toezicht uit te oefenen op de implementatie en om de doeltreffendheid van de getroffen maatregelen te beoordelen; er is binnen de bestaande institutionele structuur en binnen de bestaande bevoegdheidsverdeling in de Gemeenschap dan ook behoefte aan de oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (‘het Agentschap’).
- (3)
In algemene termen moet het Agentschap de technische instantie vormen die de Gemeenschap de noodzakelijke middelen verschaft voor een doelmatig optreden dat alle voorschriften inzake veiligheid op zee en voorkoming van verontreiniging door schepen kracht bijzet. Het Agentschap moet de Commissie bijstaan bij de voortdurende bijwerking van de communautaire wetgeving inzake veiligheid op zee en voorkoming van verontreiniging door schepen en de noodzakelijke ondersteuning verschaffen voor een convergente en effectieve uitvoering van die wetgeving in de gehele Gemeenschap door de Commissie bij te staan bij de uitvoering van de taken die haar uit hoofde van bestaande en toekomstige Gemeenschapswetgeving inzake veiligheid op zee en voorkoming van verontreiniging door schepen zijn toegekend.
- (4)
Teneinde de doelstellingen waarvoor het Agentschap is opgericht naar behoren te verwezenlijken, is het passend dat het Agentschap een aantal andere belangrijke taken verricht die erop gericht zijn de veiligheid op zee en de voorkoming van verontreiniging door schepen in de wateren van de lidstaten van de Gemeenschap te verbeteren. In dit verband moet het Agentschap met de lidstaten samenwerken om geschikte opleidingsactiviteiten op het gebied van havenstaatcontrole en kwesties in verband met de vlaggenstaat te organiseren en technische bijstand te verlenen betreffende de uitvoering van de Gemeenschapswetgeving. Het moet samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie vergemakkelijken zoals bedoeld in Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (5), namelijk door de ontwikkeling en het gebruik van elk informatiesysteem dat nodig is om de doelstellingen van de richtlijn te bereiken en bij activiteiten in verband met onderzoek naar ernstige ongevallen op zee. Het moet de Commissie en de lidstaten voorzien van objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie en gegevens over veiligheid op zee en preventie van verontreiniging, die hen in staat stellen alle noodzakelijke initiatieven te nemen om de getroffen maatregelen kracht bij te zetten en de doeltreffendheid ervan te beoordelen. Het moet de knowhow van de Gemeenschap betreffende de veiligheid op zee ter beschikking stellen van de staten die om toetreding verzoeken. Het moet openstaan voor deelname van die staten en van andere derde landen die overeenkomsten met de Gemeenschap hebben gesloten waarbij zij op het gebied van veiligheid op zee en voorkoming van verontreiniging door schepen het Gemeenschapsrecht hebben aangenomen en toepassen.
- (5)
Het Agentschap zal betere samenwerking tussen de lidstaten bevorderen en de beste praktijken in de Gemeenschap ontwikkelen en verspreiden. Dit zal dan weer leiden tot versterking van het algemene systeem voor veiligheid op zee in de Gemeenschap en ook tot vermindering van het gevaar van ongevallen op zee, verontreiniging van de zee en verlies van mensenlevens op zee.
- (6)
Voor een correcte uitvoering van de taken waarmee het Agentschap is belast, is het wenselijk dat het personeel daarvan in de lidstaten inspectiebezoeken verricht om toezicht uit te oefenen op het algemene functioneren van het communautaire systeem voor veiligheid op zee en preventie van verontreiniging door schepen. De bezoeken worden uitgevoerd overeenkomstig een door de raad van bestuur van het Agentschap vastgestelde beleidslijn en worden door de autoriteiten van de lidstaten vergemakkelijkt.
- (7)
Het Agentschap zou het relevante Gemeenschapsrecht betreffende de toegang van het publiek tot documenten en de bescherming van personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens moeten toepassen. Het zou het publiek en elke belanghebbende objectieve, betrouwbare en begrijpelijke informatie met betrekking tot zijn werkzaamheden moeten verschaffen.
- (8)
Voor de contractuele aansprakelijkheid van het Agentschap, waarvoor het recht geldt dat van toepassing is op het door het Agentschap gesloten contract, is het Hof van Justitie bevoegd uitspraak te doen overeenkomstig eventuele arbitrageclausules in het contract. Het Hof van Justitie is eveneens bevoegd in geschillen met betrekking tot vergoeding voor eventuele schade die uit de niet-contractuele aansprakelijkheid van het Agentschap voortvloeit.
- (9)
Teneinde de uitoefening van de taken van het Agentschap doeltreffend te verzekeren, zijn de lidstaten en de Commissie vertegenwoordigd in een raad van bestuur die is toegerust met de noodzakelijke bevoegdheden om de begroting vast te stellen, de uitvoering van de begroting te verifiëren, de passende financiële voorschriften vast te stellen, doorzichtige werkmethoden voor de besluitvorming door het Agentschap vast te stellen, het werkprogramma goed te keuren, verzoeken om technische bijstand van de lidstaten te onderzoeken, een beleidslijn vast te stellen voor de inspectiebezoeken aan de lidstaten en de uitvoerend directeur te benoemen. In het licht van de bijzonder technische en wetenschappelijke opdracht en taken van dit Agentschap is het passend dat de raad van bestuur bestaat uit leden met een hoog niveau van deskundigheid en is samengesteld uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat en vier vertegenwoordigers van de Commissie. Teneinde in de raad van bestuur het hoogste niveau van deskundigheid en ervaring te verzekeren en de nauwst betrokken sectoren bij de taken van het Agentschap te betrekken, duidt de Commissie onafhankelijke beroepsbeoefenaren uit die sectoren aan tot niet-stemgerechtigde leden van de raad van bestuur, op basis van hun persoonlijke verdiensten en ervaring op het gebied van veiligheid op zee en preventie van verontreiniging door schepen en niet als vertegenwoordigers van bepaalde beroepsorganisaties.
- (10)
Voor de goede werking van het Agentschap dient de uitvoerend directeur te worden benoemd op grond van verdiensten en bewezen administratieve en bestuurlijke vaardigheden, alsmede bevoegdheid en ervaring op het gebied van veiligheid op zee en preventie van verontreiniging door schepen en zijn taken te vervullen in een totale onafhankelijkheid en flexibiliteit ten aanzien van de wijze waarop het interne functioneren van het Agentschap dient te worden georganiseerd. Daartoe treft de uitvoerend directeur voorbereidingen voor en neemt alle noodzakelijke maatregelen met het oog op de correcte uitvoering van het werkprogramma van het Agentschap, stelt hij elk jaar een ontwerp van algemeen verslag op dat aan de raad van bestuur wordt voorgelegd, maakt hij ramingen van de inkomsten en uitgaven van het Agentschap en implementeert hij de begroting.
- (11)
Om de volledige autonomie en onafhankelijkheid van het Agentschap te waarborgen, wordt het noodzakelijk geacht aan het Agentschap een eigen begroting toe te kennen die in essentie wordt betaald uit een bijdrage van de Gemeenschap.
- (12)
De begrotingsautoriteit heeft de afgelopen jaren, bij de oprichting van meerdere gedecentraliseerde Agentschappen, gestreefd naar verbetering van de transparantie van en de controle op het beheer van de aan hen toegewezen Gemeenschapskredieten, in het bijzonder met betrekking tot opneming in de begroting van vergoedingen, financiële controle, kwijtingsbevoegdheid, bijdragen aan de pensioenregeling en interne begrotingsprocedure (gedragscode). Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (6) zou op soortgelijke wijze onverkort van toepassing moeten zijn op het Agentschap, dat het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding OLAF (7) zou moeten ondertekenen.
- (13)
Binnen vijf jaar nadat het Agentschap een begin heeft gemaakt met de uitvoering van zijn taken geeft de raad van bestuur de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de effecten van deze verordening, van het Agentschap en van de activiteiten die het ontplooit om een hoog niveau van veiligheid van de zeevaart en preventie van verontreiniging door schepen tot stand te brengen,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 120 E van 24.4.2001, blz. 83, en PB C 103 E van 30.4.2002, blz. 184.
PB C 221 van 7.8.2001, blz. 64.
PB C 357 van 14.12.2001, blz. 1.
Advies van het Europees Parlement van 14 juni 2001 (PB C 53 E van 28.2.2002, blz. 312), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 7 maart 2002 (PB C 119 E van 22.5.2002, blz. 27), besluit van het Europees Parlement van 12 juni 2002 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 25 juni 2002.
Zie bladzijde 10 van dit Publicatieblad.
PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.