AB 2017/229
Unieburgerschap. Beoordeling afgeleid verblijfsrecht voor derdelander ouder van minderjarige Unieburger.
HvJ EU 10-05-2017, ECLI:EU:C:2017:354, m.nt. M.A.K. Klaassen (H.C. Chavez-Vilchez e.a./Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank e.a.)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
10 mei 2017
- Magistraten
K. Lenaerts, A. Tizzano, R. Silva de Lapuerta, M. Ilešič, J. L. da Cruz Vilaça, E. Juhász, M. Berger, A. Prechal, E. Regan, A. Rosas, C. Toader, M. Safjan, D. Šváby, E. Jarašiūnas, C. G. Fernlund
- Zaaknummer
C-133/15
- Noot
M.A.K. Klaassen
- Roepnaam
H.C. Chavez-Vilchez e.a./Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank e.a.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926746:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2017:354, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 10‑05‑2017
ECLI:EU:C:2016:659, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 08‑09‑2016
- Wetingang
Art. 20 VWEU
Essentie
Bij het vaststellen of er een afgeleid verblijfsrecht bestaat voor de ouder van een minderjarige Unieburger moet rekening worden gehouden met het recht op gezinsleven en het belang van het kind.
Samenvatting
In het onderhavige geval moet, voor de beoordeling van het risico dat het betrokken kind, burger van de Unie, genoopt zal zijn het grondgebied van de Unie te verlaten en hem dus het effectieve genot van de essentie van de rechten die artikel 20 VWEU hem verleent, zal worden ontzegd indien aan zijn ouder, onderdaan van een derde land, een verblijfsrecht in de betrokken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.