Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening belastingen [Aruba]
Artikel 7 [Doen van aangifte, belastingen die bij wege van aanslag worden geheven]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2004
- Redactionele toelichting
De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-03-2004 is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
28-02-2004, Afkondigingsblad van Aruba 2004, 10 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-01-2004, Afkondigingsblad van Aruba 2004, 12 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Aruba
1.
Met betrekking tot belastingen die bij wege van aanslag worden geheven, wordt de aangifte gedaan bij de Inspecteur binnen een termijn van twee maanden na het uitnodigen tot het doen van aangifte.
2.
De Inspecteur maant, na verloop van de in het eerste lid bedoelde termijn, de belastingplichtige aan binnen een door hem te stellen termijn van ten minste vijf werkdagen aangifte te doen, tenzij hij betrokkene uitstel voor het doen van aangifte heeft verleend.
3.
Bij de inlevering van het aangiftebiljet wordt op een daartoestrekkend verzoek door de Inspecteur een ontvangstbewijs afgegeven.
4.
De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na het ontstaan van de belastingschuld een aangiftebiljet is uitgereikt, verzoekt binnen vijftien dagen na afloop van deze termijn de Inspecteur om een uitnodiging tot het doen van aangifte.
5.
Het vierde lid is niet van toepassing, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat over dat tijdvak, na verrekening van voorheffingen, geen belasting verschuldigd is of geen aanslag zal worden opgelegd.
6.
Een belastingschuld waarvan de grootte eerst kan worden vastgesteld na afloop van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, wordt geacht te zijn ontstaan op het tijdstip waarop dat tijdvak of de belastingplicht eindigt.