Einde inhoudsopgave
Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft
Artikel 31d [Programma van werkzaamheden entiteit voor risico-acceptatie: bijkantoor in Nederland]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
10-07-2015, Stb. 2015, 308 (uitgifte: 28-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2015, Stb. 2015, 309 (uitgifte: 28-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
Het programma van werkzaamheden, bedoeld in artikel 31c, eerste lid, onderdeel g, dat wordt overgelegd door degene die een vergunning aanvraagt voor het uitoefenen van het bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie, bevat het volgende:
- a.
een opgave van de aard van de risico's die de entiteit voor risico-acceptatie voornemens is te dekken;
- b.
een uiteenzetting omtrent de leidende beginselen op het gebied van het sluiten van overeenkomsten waarbij de entiteit voor risico-acceptatie een gedeelte van het door hem herverzekerde risico, tegen betaling van premie, op zijn beurt aan een verzekeraar of andere entiteit voor risico-acceptatie overdraagt;
- c.
een raming van de kosten voor de inrichting van de administratie en van het produktienet en bewijsstukken waaruit blijkt dat de entiteit voor risico-acceptatie beschikt over de financiële middelen ter dekking daarvan;
- d.
een raming voor de eerste drie boekjaren van de andere dan de in onderdeel c bedoelde kosten van beheer, in het bijzonder van de algemene kosten en provisies;
- e.
een raming voor de eerste drie boekjaren van de premies en van de schaden;
- f.
een raming voor de eerste drie boekjaren van de liquiditeitspositie; en
- g.
een raming voor de eerste drie boekjaren van de financiële middelen tot dekking van de verplichtingen.
2.
De aanvrager voegt bij het programma van werkzaamheden de jaarrekening van elk van de laatste drie boekjaren. Indien sedert de oprichting van de onderneming van de aanvrager nog geen drie boekjaren zijn verstreken, behoeven deze jaarrekeningen slechts voor de afgesloten boekjaren te worden overgelegd.