Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Hongaarse Volksrepubliek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 13 Vermogenswinsten
Geldend
Geldend vanaf 25-09-1987
- Bronpublicatie:
05-06-1986, Trb. 1987, 38 (uitgifte: 05-03-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-09-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-1987, Trb. 1987, 142 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voordelen verkregen door een inwoner van een van de Staten uit de vervreemding van onroerende goederen, zoals bedoeld in artikel 6 en die zijn gelegen in de andere Staat mogen in die andere Staat worden belast.
2.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende zaken die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten in de andere Staat heeft, of van roerende zaken die behoren tot een vast middelpunt dat een inwoner van een van de Staten in de andere Staat tot zijn beschikking heeft voor het verrichten van zelfstandige arbeid, waaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of met de gehele onderneming) of van het vaste middelpunt, mogen in die andere Staat worden belast.
3.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen, binnenschepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen, binnenschepen, of luchtvaartuigen, zijn slechts belastbaar in de Staat waarin de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. De bepalingen van artikel 8, tweede lid, zijn hierbij van toepassing.
4.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere zaken dan die bedoeld in het eerste, tweede en derde lid zijn slechts belastbaar in de Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
5.
De bepalingen van het vierde lid tasten niet aan het recht van elk van de Staten overeenkomstig zijn eigen wetgeving belasting te heffen over voordelen die uit de vervreemding van aandelen of winstbewijzen in een lichaam waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld en dat, volgens de wetgeving van die Staat, inwoner is van die Staat, worden verkregen door een natuurlijke persoon die inwoner is van de andere Staat en die in de loop van de laatste vijf jaar voorafgaande aan de vervreemding van de aandelen of winstbewijzen inwoner van de eerstbedoelde Staat is geweest.