Einde inhoudsopgave
Kadasterregeling 1994
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 19-04-2020. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
06-04-2020, Stcrt. 2020, 21688 (uitgifte: 17-04-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-04-2020, terugwerkend tot: 01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-04-2020, Stcrt. 2020, 21688 (uitgifte: 17-04-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
1.
In de in papieren vorm gehouden gedeelten van het register, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, worden door de bewaarder de in het tweede tot en met zevende lid genoemde aantekeningen gesteld in de in die leden genoemde gevallen.
2.
In geval van een inschrijving van een stuk tot verbetering als bedoeld in artikel 42 van de wet na het verstrijken van de termijn van 48 uur, bedoeld in artikel 1a, tweede lid, vindt onderlinge verwijzing plaats tussen het stuk tot verbetering en het verbeterde stuk door de vermelding: ‘verbetering van deel … nr. …,’ onderscheidenlijk: ‘zie verbetering in deel … nr. …’, onder invulling van de desbetref fende gegevens, behoudens in het geval de relatie tussen de desbetreffende inschrijvingen blijkt uit de basisregistratie kadaster.
3.
Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing in geval van een inschrijving van een bijhoudingsverklaring als bedoeld in artikel 46a, eerste lid, van de wet of een proces-verbaal als bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de Wet op het notarisambt.
4.
Ingeval bij een ingeschreven stuk een ingeschreven tekening behoort die afzonderlijk wordt bewaard, vindt onderlinge verwijzing plaats tussen het afschrift van het ingeschreven stuk en het afschrift van de ingeschreven tekening, door de vermelding: ‘zie tekening nr. …,’ onderscheidenlijk: ‘Tekening behorend bij inschrijving in deel … nr. …’, onder invulling van de desbetreffende gegevens.
5.
Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op in een vreemde of in de Friese taal gestelde stukken als bedoeld in artikel 41 van de wet, met dien verstande dat in plaats van ‘tekening’ wordt gelezen: akte.
6.
Indien met betrekking tot een deel van de bij een splitsing in appartementsrechten betrokken percelen de splitsing wordt beëindigd, wordt op de laatst ingeschreven tekening een verklaring gesteld waaruit blijkt welke percelen aan de splitsing zijn onttrokken, onder vermelding van het stukidentificatienummer van het stuk betreffende de beëindiging van de splitsing.