ABRvS, 16-07-2008, nr. 200707981/1
ECLI:NL:RVS:2008:BD7335
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
16-07-2008
- Zaaknummer
200707981/1
- LJN
BD7335
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2008:BD7335, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 16‑07‑2008; (Hoger beroep)
Uitspraak 16‑07‑2008
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 22 juni 2006 heeft het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hoek van Holland (hierna: het dagelijks bestuur) het verzoek van de vereniging Woningbouwvereniging Hoek van Holland (hierna: de vereniging) om het toekennen van een schadevergoeding afgewezen.
Partij(en)
200707981/1.
Datum uitspraak: 16 juli 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hoek van Holland,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 oktober 2007 in zaak nr. 07/323 in het geding tussen:
de vereniging Woningbouwvereniging Hoek van Holland, gevestigd te Hoek van Holland,
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 juni 2006 heeft het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hoek van Holland (hierna: het dagelijks bestuur) het verzoek van de vereniging Woningbouwvereniging Hoek van Holland (hierna: de vereniging) om het toekennen van een schadevergoeding afgewezen.
Bij besluit van 20 december 2006 heeft het dagelijks bestuur het door de vereniging daartegen gemaakte bezwaar, voor zover thans van belang, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 oktober 2007, verzonden op 16 oktober 2007, heeft de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) het door de vereniging daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 20 december 2006 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het dagelijks bestuur bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 november 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 6 december 2007.
De vereniging heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 juni 2008, waar het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. K.I. Siem, werkzaam bij de gemeente Rotterdam, en de vereniging, vertegenwoordigd door mr. P.J.A. Engelvaart en [directeur], zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1.
De vereniging heeft het dagelijks bestuur verzocht om schadevergoeding voor de vertraging die is opgelopen in de bouw van 20 senioren- en 12 eengezinswoningen, als gevolg van de schorsing door de voorzieningenrechter van het besluit van het dagelijks bestuur tot verlening van vrijstelling en bouwvergunning voor die woningen.
2.2.
Het dagelijks bestuur betoogt tevergeefs dat de rechtbank zich ten onrechte bevoegd heeft geacht van het beroep van de vereniging kennis te nemen, nu de rechtbank bevoegd is van een beroep tegen een besluit op bezwaar kennis te nemen.
Het betoog van het dagelijks bestuur dat de rechtbank niet bevoegd was van het beroep tegen het in bezwaar genomen schadebesluit kennis te nemen, omdat de gestelde schade het gevolg is van een uitgesproken schorsing van een primair besluit, waartegen geen (rechtstreeks) beroep op de bestuursrechter heeft opengestaan, slaagt niet. Niet in geschil is immers dat het primaire besluit, dat - naar gesteld - onrechtmatig was en schade heeft veroorzaakt, een besluit was als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), waartegen op grond van artikel 8:1 van de Awb beroep bij de bestuursrechter kon worden ingesteld. Daarmee is de bevoegdheid van de bestuursrechter om daarvan kennis te nemen gegeven. Dat eerst op de voet van artikel 7:1 van de Awb een bezwaarprocedure moet worden gevolgd, doet aan deze aan artikel 8:1 van de Awb ontleende bevoegdheid niet af.
2.3.
Het dagelijks bestuur betoogt evenzeer tevergeefs dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de directeur van de vereniging bevoegd is namens haar beroep in te stellen. Uit het samenstel van de artikelen 9, 13, 15 en 27 van de statuten van de vereniging maakt de Afdeling op dat het bestuur van de vereniging, dat bestaat uit de directeur, bevoegd is namens de vereniging beroep in te stellen.
2.4.
Bij het bij de rechtbank bestreden besluit heeft het dagelijks bestuur de motivering van de afwijzing van het verzoek gewijzigd door daaraan, onder verwijzing naar artikel 4:6, tweede lid, van de Awb, ten grondslag te leggen dat een eerdere aanvraag reeds is afgewezen en geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden.
De rechtbank heeft overwogen dat in eerdere brieven van de vereniging aan het dagelijks bestuur nog geen keuze ligt besloten voor de bestuursrechtelijke weg tot het verkrijgen van schadevergoeding, zodat de reactie daarop geen besluit is en het verzoek in bezwaar ten onrechte als herhaalde aanvraag is aangemerkt en met toepassing van artikel 4:6 van de Awb is afgewezen.
2.5.
Het dagelijks bestuur betoogt dat de rechtbank dit ten onrechte heeft overwogen en voert daartoe aan dat niet de inhoud van de brieven van de vereniging, maar de inhoud van zijn reactie daarop bepalend is voor het antwoord op de vraag of een besluit is genomen.
2.5.1.
Dit betoog faalt. In de brieven van de vereniging van
- 30.
november 2004 en 28 juli 2005 verzoekt de vereniging niet om het nemen van een besluit, maar kondigt zij een aansprakelijkstelling aan onderscheidenlijk stelt zij de deelgemeente aansprakelijk voor schade tot een bedrag van € 95.200,00 die volgens haar het gevolg is van nalatigheid van de deelgemeente bij het nemen van het besluit tot verlening van vrijstelling. Deze brieven kunnen dan ook niet als aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb worden aangemerkt. De Afdeling vindt voor dit oordeel bevestiging in de reactie van het dagelijks bestuur bij brief van 4 augustus 2005 op deze brieven van de vereniging. In deze brief geeft het dagelijks bestuur te kennen zich niet aansprakelijk te achten voor de gestelde schade, waarbij geen rechtsmiddelenclausule is opgenomen. Deze reactie duidt erop dat het dagelijks bestuur voormelde brieven evenmin als een verzoek om het nemen van een besluit heeft opgevat. Voorts zou een andersluidend oordeel betekenen dat het dagelijks bestuur zou kunnen bepalen of het verzoek van de vereniging om schadevergoeding langs civielrechtelijke dan wel bestuursrechtelijke weg wordt afgehandeld, terwijl deze keuzevrijheid uitdrukkelijk is voorbehouden aan de vereniging als indiener van het verzoek. De rechtbank heeft dan ook met juistheid geoordeeld dat het verzoek ten onrechte als herhaalde aanvraag is aangemerkt en met toepassing van artikel 4:6 van de Awb is afgewezen.
2.6.
Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7.
Het dagelijks bestuur dient op na te melden wijze in de proceskosten van de vereniging te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
- I.
bevestigt de aangevallen uitspraak;
- II.
veroordeelt het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hoek van Holland tot vergoeding van bij de vereniging Woningbouwvereniging Hoek van Holland in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de deelgemeente Hoek van Holland aan de vereniging Woningbouwvereniging Hoek van Holland onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
- III.
bepaalt dat van de deelgemeente Hoek van Holland een griffierecht van € 428,00 (zegge: vierhonderdachtentwintig euro) wordt geheven.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. C.H.M. van Altena, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Rop
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2008
417.