NJ 1951/558
Moet de appèlrechter over een in eerste instantie gedane vordering van het O. M., welke in appèl niet is herhaald, alsnog beslissen, als de lagere rechter dit heeft nagelaten?Verplichtingen van verschillende personen tot verdelging van bepaald onkruid naast elkaar bestaanbaar.
HR 29-05-1951, ECLI:NL:HR:1951:83
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 mei 1951
- Magistraten
Mrs Fick, Sinninghe Damsté, Feber, Vrij, van Berckel
- Zaaknummer
[29051951/NJ_1951-558]
- Conclusie
Mr. Eggens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS166454:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1951:83, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑1951
- Wetingang
(Sv art. 330; Distelverord. Zeeland art. 1.)
Essentie
Moet de appèlrechter over een in eerste instantie gedane vordering van het O. M., welke in appèl niet is herhaald, alsnog beslissen, als de lagere rechter dit heeft nagelaten?Verplichtingen van verschillende personen tot verdelging van bepaald onkruid naast elkaar bestaanbaar.
Samenvatting
Het voorschrift van art. 330 Sv... — gezien i.v.m. art. 422 en in de onderhavige zaak (appèl van een vonnis van den Kantonr., Red.) nog met de artt. 398 en 425 Sv. — brengt niet mede, dat de rechter, die in appèl opnieuw rechtdoende oordeelt in een zaak, waarin zodanige beslissing is verzuimd, en voor wien die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.