Einde inhoudsopgave
Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen
Artikel V Beschikkingen inzake vrijwillige algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2004
- Bronpublicatie:
19-12-2003, Stb. 2003, 544 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken: 28978)
- Inwerkingtreding
01-01-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2003, Stb. 2003, 545 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
Beschikkingen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 59a van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet worden aangemerkt als beschikkingen op grond van artikel 81, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
2.
Op verzoek van een belanghebbende, die als gevolg van de overgang van de vrijwillige verzekering op grond van artikel 59a van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet naar de vrijwillige verzekering op grond van Hoofdstuk VI van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze wet:
- a.
een dagloon heeft op grond van artikel 84, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, dat lager is dan de grondslag waarnaar zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering zou zijn berekend op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, of
- b.
een premie is verschuldigd op grond van artikel 84, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, die hoger is dan de premie die hij op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet was verschuldigd op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet;
stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gedurende een periode van vijf jaar vanaf de dag van inwerkingtreding van deze wet, een ander dagloon of een ander premiebedrag vast dan als bedoeld in artikel 84, eerste lid, onderdeel b en derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
3.
De vaststelling van het andere dagloon, bedoeld in het tweede lid, geschiedt zodanig dat het bedrag dat ten grondslag zou liggen aan de uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, indien betrokkene op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet recht zou hebben gehad op een uitkering op grond van die wet, elk jaar na de inwerkingtreding van deze wet geleidelijk lager wordt vastgesteld. De vaststelling van het andere premiebedrag, bedoeld in het tweede lid, geschiedt zodanig dat het premiebedrag, zoals dat op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet ten aanzien van betrokkene gold op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet, elk jaar na de inwerkingtreding van deze wet geleidelijk hoger wordt vastgesteld.
4.
Uiterlijk met ingang van de dag gelegen vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet worden het dagloon en de premie voor de belanghebbende, bedoeld in het tweede lid, vastgesteld op grond van artikel 84, eerste lid, onderdeel b, en derde lid van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
5.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het tweede en derde lid. Bij die regels kan voor situaties, waarin het tweede of derde lid onvoldoende voorziet, worden afgeweken van die leden.