Einde inhoudsopgave
Algemene douanewet
Artikel 11:12
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
08-12-2021, Stb. 2021, 612 (uitgifte: 16-12-2021, kamerstukken: 35708)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-2021, Stb. 2021, 612 (uitgifte: 16-12-2021, kamerstukken: 35708)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
1.
Met betrekking tot bij deze wet strafbaar gestelde feiten en met uitbreiding van artikel 53 van het Wetboek van Strafvordering is de inspecteur bevoegd een van misdrijf verdachte persoon die is aangehouden in of op een locatie of vervoermiddel, een en ander als bedoeld in de artikelen 1:26 en 1:27, of bij het juist hebben verlaten van een locatie of vervoermiddel als in die artikelen bedoeld, na aanhouding naar een plaats voor verhoor te geleiden dan wel diens aanhouding of voorgeleiding te bevelen.
2.
Indien de inspecteur die de verdachte heeft aangehouden of voor wie de verdachte wordt geleid de inverzekeringstelling of de bewaring van de verdachte nodig oordeelt, doet hij de verdachte voorgeleiden voor de officier van justitie of voor een hulpofficier van justitie.
3.
Indien de verdachte niet voor de officier of voor een hulpofficier van justitie wordt voorgeleid, wordt de verdachte, na te zijn verhoord, dadelijk in vrijheid gesteld.
4.
De verdachte van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten kan ten hoogste negen uur worden opgehouden voor onderzoek; de verdachte van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten ten hoogste zes uur. De tijd tussen middernacht en negen uur ’s ochtends wordt voor de berekening van deze termijnen niet meegerekend. De ophouding vindt plaats in het belang van het onderzoek.