Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
34.8.1 Berekening omvang inlenersaansprakelijkheid voor de loonheffingen
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Inwerkingtreding
03-07-2012, terugwerkend tot: 01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Op grond van artikel 27 van de Wet op de loonbelasting 1964 is de werkgever verplicht om op het tijdstip waarop het loon aan de werknemer wordt uitbetaald de verschuldigde loonheffingen in te houden. De aansprakelijkheid voor de loonheffingen van de inlener ontstaat op datzelfde tijdstip en primair ook tot hetzelfde bedrag.
Omdat de aansprakelijkheid in een aansprakelijkstelling op een later tijdstip wordt geconcretiseerd, moet ten tijde van de beschikking ex artikel 49 van de wet worden vastgesteld in hoeverre het bedrag van de aansprakelijkheid — zoals ontstaan ten tijde van de wettelijke inhoudingsplicht — nog is verschuldigd.
De ontvanger beoordeelt of het bedrag van de primaire aansprakelijkheid moet worden verminderd als gevolg van betalingen (op aangifte en/of op naheffingsaanslag) door de werkgever/uitlener die toegerekend kunnen worden aan de werknemer die de werkzaamheden heeft verricht. Deze toerekening van betalingen aan de ‘werknemer’ kan bijvoorbeeld plaatsvinden aan de hand van de (loon)administratie van de werkgever/uitlener en/of aan de hand van de afdrachten/betalingen over de verschillende aangiftetijdvakken.
Als afdrachten/betalingen redelijkerwijs niet kunnen worden toegerekend aan bepaalde werknemers, vindt een evenredige toedeling daarvan plaats aan alle werknemers die gedurende het heffingstijdvak in dienst zijn geweest van de uitlener.