Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/6.6.1.1
6.6.1.1 Definitie
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS587466:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Ook voor andere bepalingen in de vennootschap is dit begrip verbonden lichaam van belang, vergelijk bijvoorbeeld art. 10, lid 2, art. 10b, lid 1 en art. 10d, lid 3.
Nota navv, TK, 1995-1996, 24 696, blz. 35. Vergelijk voorts MvT, TK, 1986-1987, 19 968, blz. 11 en MvA, EK, 1989-1990, 19 968, blz. 10.
Zo’n verzoek zal met name worden gedaan met het oog op de toepassing van art. 15b. Overigens geldt de keuze voor verbondenheid niet alleen voor toepassing van art. 15b, maar ook voor de overige bepalingen ex art. 10a, lid 4, vergelijk MvA, EK, 1996-1997, 24 696, blz. 5. Marres wijst in dit verband op art. 10d en art. 20, lid 4, Marres, O.C.R.; Winstdrainage door renteaftrek, Proef-schrifteditie, Kluwer, Deventer, 2005, blz. 176. In beginsel is het niet mogelijk om op verzoek te worden aangemerkt als niet-verbonden lichaam, vergelijk Nota navnv, TK, 1996-1997, 24 696, blz. 34-35 en MvA, EK, 1996-1997, 24 696, blz. 5. In het Besluit van 15 december 1997, BNB 1998/122 is hier echter een uitzondering op gemaakt. Dit geldt – onder voorwaarden – voor de situatie van een joint venture waarbij een internationaal werkzaam concern is opgebouwd uit twee of meer onderdelen (groepen verbonden lichamen) die zelfstandig ten opzichte van elkaar opereren en de aandeelhoudersband de enige binding is tussen deze onderdelen.
In art. 10a, lid 2 komt de term ‘verbonden lichaam’ verschillende malen voor.1 Dit begrip wordt in art. 10a, lid 4 gedefinieerd als een lichaam:
waarin de belastingplichtige voor ten minste een derde gedeelte belang heeft;
dat voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de belastingplichtige;
waarin een derde voor ten minste een derde gedeelte belang heeft, terwijl deze derde tevens voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de belastingplichtige.
Het gaat in alle drie de gevallen om zowel direct als indirecte relaties.2 Voorts kan – op verzoek – een samenwerkende groep van niet-verbonden lichamen kwalificeren als verbonden lichamen.3
De invulling van de termen ‘lichaam’ en ‘belang’ zijn mij niet op voorhand duidelijk en behoeven nadere bestudering.