RvdW 2020/1079
Procesrecht. Compensatie passagiers door luchtvaartmaatschappij wegens annulering vlucht (EG-Verordening 261/2004). Uitspraak kantonrechter waartegen geen hoger beroep open staat (art. 332 Rv); uitbreiding cassatiegronden (art. 80 lid 1 RO) tot schending EU-recht?
HR 09-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1591
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/03488
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS237606:1
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1591, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:369, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑04‑2020
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Compensatie passagiers door luchtvaartmaatschappij wegens annulering vlucht (EG-Verordening 261/2004). Uitspraak kantonrechter waartegen geen hoger beroep open staat (art. 332 Rv); uitbreiding cassatiegronden (art. 80 lid 1 RO) tot schending EU-recht?
Samenvatting
De mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen tegen een niet voor hoger beroep vatbare uitspraak van de kantonrechter is beperkt tot gevallen van vormverzuim, waartoe ook motiveringsklachten behoren (art. 80 lid 1, onder a, RO), en bevoegdheidsoverschrijdingen. De Hoge Raad heeft de in art. 80 lid 1 RO opgenomen gronden in zoverre uitgebreid dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.