NTM/NJCM-bull. 2007, p. 625
DE REIKWIJDTE VAN HET NEMO TENETURBEGINSEL BUITEN DE VERKLARINGSVRIJHEID
HR 19-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV1141, m.nt. Lonneke Stevens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 september 2006
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00895/05E
- Noot
Lonneke Stevens
- LJN
AV1141
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS917707:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV1141, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV1141, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑07‑2005
Essentie
DE REIKWIJDTE VAN HET NEMO TENETURBEGINSEL BUITEN DE VERKLARINGSVRIJHEID
Samenvatting
Het hieronder te bespreken arrest gaat in wezen over de vraag naar de reikwijdte van het nemo tenetur-beginsel buiten het zwijgrecht en de verklaringsvrijheid. Dit arrest bevestigt dat het nemo teneturbeginsel in die ruime betekenis de verdachte weinig bescherming biedt. Wél lijkt de Hoge Raad in zijn overweging ruimte te bieden voor een ruime interpretatie van de verklaringsvrijheid. De 'verklaringsvrijheid in ruime zin' wordt volgens gangbare interpretatie geacht beschermd te worden door 'the privilege against self-incrimination' van artikel 6 EVRM. Een dergelijke ruime verklaringsvrijheid is naar oordeel van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.