NJB 2018/1895
Bij de belangenafweging in het kader van art. 3 Wet beheer rijkswaterstaatswerken dienen in ieder geval de belangen te worden betrokken van degene die op een verzorgingsplaats een voorziening aanbiedt en die er belang bij heeft dat gebruikers de voorziening op een veilige wijze kunnen bereiken en daarvan op een veilige wijze gebruik kunnen maken. Relativiteitsvereiste niet tegengeworpen bij beroep op schending van die bepaling
ABRvS 19-09-2018, ECLI:NL:RVS:2018:2996
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
19 september 2018
- Magistraten
Mrs. Lubberdink, Bolt en Minderhoud
- Zaaknummer
201800298/1/A1
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:2996, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 19‑09‑2018
- Wetingang
(art. 8.69a Awb, art. 2, 3 Wet beheer rijkswaterstaatswerken)
Essentie
Bij de belangenafweging in het kader van art. 3 Wet beheer rijkswaterstaatswerken dienen in ieder geval de belangen te worden betrokken van degene die op een verzorgingsplaats een voorziening aanbiedt en die er belang bij heeft dat gebruikers de voorziening op een veilige wijze kunnen bereiken en daarvan op een veilige wijze gebruik kunnen maken. Relativiteitsvereiste niet tegengeworpen bij beroep op schending van die bepaling
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van Fastned B.V., gevestigd te Amsterdam, appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 december 2017 in zaak nr. 17/6658 in het geding tussen Fastned ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.