RvdW 2023/290
1. In geval van teruggave van inbeslaggenomen voorwerp aan ander zonder kennisgeving ex art. 116 lid 3 Sv is termijn voor indienen klaagschrift drie maanden ex art. 552a lid 3 Sv. 2. ‘Vervolgde zaak’ in art. 552a lid 3 Sv ziet op zowel strafzaak als ontnemingszaak. 3. Bij beslag ex art. 94a Sv is beslissend of de vervolging van degene(n) ten laste van wie het beslag is gelegd is geëindigd.
HR 29-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:135
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 januari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/00466
17/00467
17/00468
17/00469
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:135, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:27, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2019
ECLI:NL:HR:2017:2864, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑06‑2017
ECLI:NL:HR:2017:1005, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑06‑2017
- Wetingang
Essentie
1. In geval van teruggave van een inbeslaggenomen voorwerp aan een ander zonder dat een kennisgeving ex art. 116 lid 3 Sv is gedaan, is de termijn voor het indienen van een klaagschrift niet de in art. 116 lid 3 Sv genoemde termijn van veertien dagen, maar de in art. 552a lid 3 Sv genoemde termijn van drie maanden. 2. ‘Vervolgde zaak’ in art. 552a lid 3 Sv heeft zowel betrekking op de strafzaak als op de ontnemingszaak. 3. Bij beslag ex art. 94a Sv is beslissend of de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.