Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1001 inzake het Uniemerk
Artikel 16 Recht van de houder van een later ingeschreven merk om tussen te komen als verweer in een inbreukprocedure
Geldend
Geldend vanaf 06-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 154 (uitgifte: 16-06-2017, regelingnummer: 2017/1001)
- Inwerkingtreding
06-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 154 (uitgifte: 16-06-2017, regelingnummer: 2017/1001)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
EU-recht / Marktintegratie
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1.
In een inbreukprocedure is de houder van een Uniemerk niet gerechtigd het gebruik van een later ingeschreven Uniemerk te verbieden wanneer dat jongere merk niet nietig zou worden verklaard op grond van artikel 60, leden 1, 3 of 4, artikel 61, lid 1 of 2, of artikel 64, lid 2, van deze verordening.
2.
In een inbreukprocedure is de houder van een Uniemerk niet gerechtigd het gebruik van een later ingeschreven nationaal merk te verbieden wanneer dat later ingeschreven nationaal merk niet nietig zou worden verklaard op grond van artikel 8, of artikel 9, lid 1 of 2, of artikel 46, lid 3, van Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad (1).
3.
Wanneer de houder van een Uniemerk overeenkomstig lid 1 of 2 niet gerechtigd is het gebruik van een later ingeschreven merk te verbieden, is de houder van dat later ingeschreven merk in een inbreukprocedure niet gerechtigd het gebruik van dit oudere Uniemerk te verbieden.
Voetnoten
Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 1).