Einde inhoudsopgave
Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
Artikel 21 Vaststelling van de vergoeding
Geldend
Geldend van 20-03-2021 tot 01-07-2027
- Bronpublicatie:
15-03-2021, Stb. 2021, 137 (uitgifte: 19-03-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2021, Stb. 2021, 137 (uitgifte: 19-03-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
1.
Onze Minister stelt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 19 en 19a, vast binnen een jaar na ontvangst door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet.
2.
De kosten van algemene bijstand en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal worden bij de vaststelling buiten aanmerking gelaten indien deze kosten blijkens het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid, van de Gemeentewet, dat deel uit maakt van de informatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, als fout of onzeker worden aangemerkt.
3.
Indien de toepassing van het tweede lid naar het oordeel van Onze Minister leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard kan hij de kosten die als fout of onzeker worden aangemerkt, in afwijking van het tweede lid, geheel of gedeeltelijk in aanmerking nemen bij de vaststelling.
4.
Indien de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het eerste lid, niet binnen achttien maanden na het kalenderjaar waarop het betrekking heeft is ontvangen door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt de vergoeding, bedoeld in artikel 19, ambtshalve door Onze Minister vastgesteld.
5.
Bij de toepassing van dit artikel wordt uitgegaan van de gegevens waarvan Onze Minister kennis heeft op 30 september van het jaar volgend op het verantwoordingsjaar, met dien verstande dat gegevens die het college op verzoek van Onze Minister op een latere datum verstrekt mede in aanmerking worden genomen.
6.
Indien artikel 8c van de wet van toepassing is, kan voor de vaststelling de informatie in aanmerking worden genomen die het openbaar lichaam heeft verantwoord over het jaar waarop de vaststelling betrekking heeft. De eerste zin is slechts van toepassing indien de bedoelde informatie is vastgesteld overeenkomstig artikel 34a van de Wet gemeenschappelijke regelingen.