Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit WEB
Artikel 2.2.3 Berekening rijksbijdragedeel basisberoepsopleiding en rijksbijdragedeel, vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2024
- Redactionele toelichting
Wordt voor het eerst toegepast op de rijksbijdrage voor het kalenderjaar 2025.
- Bronpublicatie:
29-11-2023, Stb. 2023, 446 (uitgifte: 07-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-02-2024, Stb. 2024, 36 (uitgifte: 21-02-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onze Minister berekent het rijksbijdragedeel voor de basisberoepsopleiding en het rijksbijdragedeel voor de vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding volgens de formule:
(ISW + IDiW) / (LSW + LDiW) × LB
waarbij het rijksbijdragedeel voor de basisberoepsopleiding wordt berekend aan de hand van de gegevens die betrekking hebben op de basisberoepsopleiding en het rijksbijdragedeel voor de vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding wordt berekend aan de hand van de gegevens die betrekking hebben op de vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding, en
waarbij wordt verstaan onder:
ISW: de op grond van het tweede lid berekende studentenwaarde voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding van de instelling, afgerond op twee decimalen;
IDiW: de op grond van het zesde lid berekende diplomawaarde voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding, afgerond op twee decimalen;
LSW: de landelijke studentenwaarde voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding, zijnde de som van de ISW van alle instellingen;
LDiW: de landelijke diplomawaarde voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding, zijnde de som van de diplomawaarden van alle instellingen;
LB: het landelijk beschikbare budget voor de basisberoepsopleiding respectievelijk het landelijk beschikbare budget voor de vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding.
2.
ISW wordt berekend volgens de formule:
Σ [(Sbbl × 0,4 × PF) + (Sbol × PF)] × 0,8 × Cf
waarbij wordt verstaan onder:
Sbbl: elke student die
- a.
op 1 oktober van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar aan de desbetreffende instelling is ingeschreven voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg,
- b.
daadwerkelijk die opleiding volgt, en
- c.
uiterlijk op 31 december van datzelfde kalenderjaar een overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8, tweede lid, van de wet heeft gesloten die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een kwalificatie of kwalificatiedossier, behorend bij die opleiding, en
- 1°
daadwerkelijk op die datum die opleiding in de praktijk van het beroep volgt, dan wel
- 2°
indien een student een opleiding volgt waarvoor kwalificaties als bedoeld in artikel 7.2.4, eerste lid, van de wet zijn vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uiterlijk op 1 juni van het kalenderjaar daarop volgend de opleiding in de praktijk van het beroep volgt;
Sbol: elke student die op 1 oktober van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar aan de desbetreffende instelling is ingeschreven voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding in de beroepsopleidende leerweg en daadwerkelijk die opleiding volgt;
PF: de op grond van het vierde lid voor de opleiding waarin de student is ingeschreven geldende prijsfactor;
Cf: de op grond van het vijfde lid berekende correctiefactor tweede teldatum voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding.
3.
Vervallen.
4.
PF wordt bij ministeriële regeling vastgesteld voor elke opleiding.
5.
Cf wordt als volgt berekend:
([Sbbl1 × 0,4 + Sbol1]+ [Sbbl2 × 0,4 + Sbol2]) / (2 × [Sbbl1 × 0,4 + Sbol1])
In deze formule wordt verstaan onder:
Sbbl1: het aantal bbl-studenten dat op 1 oktober van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar aan de desbetreffende instelling is ingeschreven voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding en daadwerkelijk die opleiding volgt;
Sbol1: het aantal bol-studenten dat op 1 oktober van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar aan de desbetreffende instelling staat ingeschreven voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding en daadwerkelijk die opleiding volgt;
Sbbl2: het aantal bbl-studenten dat op 1 februari van het kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar aan de desbetreffende instelling is ingeschreven voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding en daadwerkelijk die opleiding volgt;
Sbol2: het aantal bol-studenten dat op 1 februari van het kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar aan de desbetreffende instelling staat ingeschreven voor de basisberoepsopleiding respectievelijk de vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding en daadwerkelijk die opleiding volgt.
6.
IDiW wordt berekend volgens de formule:
IDiW = Σ {[(S × DiW - DiE) + DS] × 0,2}
waarbij wordt verstaan onder:
S: elke student die in het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar aan de desbetreffende instelling een diploma van een basisberoepsopleiding respectievelijk een vakopleiding of middenkaderopleiding heeft behaald;
DiW: de diplomawaarde; DiW bedraagt voor:
- –
een basisberoepsopleiding: 1,
- –
een vakopleiding: 3,
- –
een middenkaderopleiding: 5;
DiE: DiW van het hoogste door S eerder behaalde diploma van een basisberoepsopleiding, een vakopleiding of een middenkaderopleiding;
DS: de diplomawaarde voor een specialistenopleiding bedraagt 2 voor elke student die een diploma van een specialistenopleiding heeft behaald in het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar, en niet eerder een diploma van een specialistenopleiding heeft behaald.
Onder student wordt mede begrepen de extraneus, bedoeld in artikel 2.2.2, tweede lid, onderdeel b, van de wet.
Indien het eerder behaalde diploma, bedoeld in DiE van een hoger niveau is dan het diploma bedoeld in S, dan wordt het diploma bedoeld in S buiten beschouwing gelaten. Indien in het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar meerdere diploma’s op dezelfde datum zijn afgegeven, telt steeds het laagste diploma als het eerder behaalde diploma.
Indien een diploma is behaald door een student die drie aaneengesloten voorgaande kalenderjaren niet op 1 oktober was ingeschreven, blijven diploma’s behaald voorafgaand aan deze onderbreking buiten beschouwing.