Hof Arnhem-Leeuwarden, 18-01-2016, nr. 21-004722-14
ECLI:NL:GHARL:2016:381
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
18-01-2016
- Zaaknummer
21-004722-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2016:381, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 18‑01‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:648, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 18‑01‑2016
Inhoudsindicatie
Medeplegen poging tot doodslag, medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden en diefstal in vereniging. De door de raadsman gevoerde verweer m.b.t. ontvankelijkheid van het openbaar ministerie (beïnvloede getuige) alsmede de betrouwbaarheids- en bewijsverweren worden verworpen. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004722-14
Uitspraak d.d.: 18 januari 2016
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 29 juli 2014 met parketnummer 18-730619-13 in de strafzaak tegen
[verdachte 1] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
volgens eigen opgave verblijvende [adres 1] ,
postadres [adres 2]
en vóór de eerdere schorsing gedetineerd
in Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 12 september 2014, 19 februari 2015, 13 mei 2015, 7 december 2015 en 4 januari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij ten bedrage van € 12.747,35, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E.J. van Gils, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Overweging met betrekking tot de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging
De verdediging heeft de niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging bepleit. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] is - zo stelt de verdediging - door de verhorende verbalisanten dermate beïnvloed dat van een in vrijheid afgelegde verklaring geen sprake meer is. [medeverdachte 1] is door de wijze waarop hij is verhoord, meer in het bijzonder door de suggesties die hem zijn gedaan en door het hem in de mond leggen van woorden, misleid. Er is volgens de verdediging sprake van een ongeoorloofde verhoormethode die er toe leidt dat de verklaringen van [medeverdachte 1] onbetrouwbaar zijn. Dit onherstelbare vormverzuim levert een grove veronachtzaming op van de belangen van verdachte en er is vanzelfsprekend geen sprake meer van een eerlijk proces zoals voorgeschreven in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), aldus de verdediging.
De raadsman baseert zijn grieven met name op de inhoud van de woordelijk uitgewerkte politieverhoren van [medeverdachte 1] , meer in het bijzonder dat van het op 13 november 2013 afgenomen verhoor.
Wat betreft het veronderstelde onherstelbare vormverzuim verdient aandacht dat van de verklaringen die [medeverdachte 1] heeft afgelegd audio-opnamen zijn gemaakt. De verdediging is in de gelegenheid gesteld deze te beluisteren en op haar verzoek zijn er verhoren woordelijk uitgewerkt. Tevens heeft de verdediging op haar verzoek in hoger beroep - net zoals zij dit ten opzichte van andere getuigen heeft gedaan - [medeverdachte 1] als getuige ondervraagd tijdens het op 12 februari 2015 bij de raadsheer-commissaris plaatsgevonden verhoor. Hierdoor is de verdediging in staat gesteld betrokkenen, onder wie [medeverdachte 1] , te bevragen over hetgeen zij hebben verklaard bij de politie en op deze wijze de verklaringen en haar verslaglegging kunnen controleren en deze te bezien op juistheid en volledigheid teneinde deze vervolgens van commentaar te kunnen voorzien. Voor zover al gesproken kan worden van een vormverzuim is door bovengenoemde strafvorderlijke instrumenten het gebrek in toereikende mate hersteld of gecompenseerd. Een niet ontvankelijkheid in de vervolging noch bewijsuitsluiting of een mogelijke strafvermindering is daardoor aan de orde. Het op dit punt gevoerde verweer wordt derhalve verworpen.
Wat betreft de - volgens de raadsman: vanzelfsprekende - schending van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM, wordt het volgende overwogen:
Met de verdediging stelt het hof vast dat wanneer de inhoud van de processen-verbaal van politieverhoor, respectievelijk gedateerd 13 november 2013 (pag. 239 e.v. van het strafdossier) en 20 november 2013 (pag. 258 e.v. van het strafdossier), wordt gelegd naast de van die verhoren opgemaakte processen-verbaal ‘Bevindingen uitwerken verhoor verdachte’ (let wel: van medeverdachte [medeverdachte 1] ), respectievelijk gedateerd 27 juli 2015 en 28 juli 2015, met name van het eerste verhoor niet kan worden gezegd dat er geen enkele sturing heeft plaatsgevonden.
Maar het hof volgt de raadsman niet wanneer hij - in termen van het zogenoemde Zwolsman-criterium - hieraan de gevolgtrekking verbindt dat kan worden gesproken van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan.
Niet uit het oog moet worden verloren dat het gewraakte verhoor van [medeverdachte 1] een verhoor betreft waarin hij niet als getuige, maar als verdachte wordt gehoord. Betrokkene wordt derhalve bovenal bevraagd omtrent zijn eigen betrokkenheid bij het strafbare feit. Ook dient men bedacht te zijn op het ervaringsfeit dat in de regel aan menig verdachte de neiging niet kan worden ontzegd om in zijn verklaring een zo gunstig mogelijk beeld van zichzelf te scheppen. Dat er in een dergelijk verhoor van enige sturing door de verhorende politiefunctionarissen sprake is, is inherent aan de aard van een verdachtenverhoor. Maar dat van een sturing van zodanige omvang en indringendheid sprake is geweest dat kan worden gesproken van door politiefunctionarissen ondernomen pogingen om de waarheidsvinding zodanig geweld te doen dat derden - waaronder ook de rechter - op het verkeerde been worden gezet, is het hof niet gebleken, ook niet door hetgeen door de raadsman daaromtrent naar voren is gebracht. Naar het oordeel van het hof is dan ook het vervolgingsrecht van het openbaar ministerie niet in het geding. Het daartoe strekkende op schending van artikel 6 EVRM gebaseerde verweer wordt verworpen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair:hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 27 september 2013 en 28 september 2013 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- heeft geroepen/gezegd: "We maken hem dood. Snij zijn strot en maak hem af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] met een hamer/moker en/of een stuk hout en/of een stoelpoot en/of een tafelblad/dienblad, althans telkens met een voorwerp, tegen en/of op het hoofd en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft geslagen en/of
- die [benadeelde] (met een tot vuist gebalde hand) tegen en/of op het hoofd en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde] met een (vlees)mes in de hand(en) en/of het been heeft gestoken/gesneden en/of
- die [benadeelde] tegen de rug en/of buik en/of in het kruis en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt,
- die [benadeelde] (met kracht) tegen een muur heeft geduwd, tengevolge, althans mede tengevolge, waarvan die [benadeelde] buiten bewustzijn is geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair:hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 27 september 2013 en 28 september 2013 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, te weten [benadeelde] , opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel ((onder meer) een gebroken neus(bot) en/of een gebroken schedeldak en/of licht traumatisch hersenletsel), heeft toegebracht, door die [benadeelde] opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, tezamen en in vereniging, althans alleen,
- met een hamer/moker en/of een stuk hout en/of een stoelpoot en/of een tafelblad/dienblad, althans telkens met een voorwerp, tegen en/of op het hoofd en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te slaan en/of
- ( met een tot vuist gebalde hand) tegen en/of op het hoofd en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- tegen de rug en/of buik en/of in het kruis en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te trappen en/of schoppen,
- ( met kracht) tegen een muur te duwen;
1. meer subsidiair:hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 27 september 2013 en 28 september 2013 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde] , opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- die [benadeelde] met een hamer/moker en/of een stuk hout en/of een stoelpoot en/of een tafelblad/dienblad, althans telkens met een voorwerp, tegen en/of op het hoofd en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft geslagen en/of
- die [benadeelde] (met een tot vuist gebalde hand) tegen en/of op het hoofd en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde] met een (vlees)mes in de hand(en) en/of het been heeft gestoken/gesneden en/of
- die [benadeelde] tegen de rug en/of buik en/of in het kruis en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of
- die [benadeelde] (met kracht) tegen een muur heeft geduwd, tengevolge, althans mede tengevolge, waarvan die [benadeelde] buiten bewustzijn is geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2:hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 27 september 2013 en 28 september 2013 te [plaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde] in een woning gelegen aan of bij [straat] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met dat opzet
- die [benadeelde] meegenomen naar die woning, gelegen aan [straat] , aldaar, en/of (vervolgens) (in die woning)
- die [benadeelde] met de dood en/of zware mishandeling bedreigd en/of
- de handen van die [benadeelde] met een elektriciteitskabel (op de rug) vastgebonden en/of die [benadeelde] (anderszins) vastgehouden en/of
- die [benadeelde] op de grond gegooid en/of - die [benadeelde] gedwongen op knieën op de grond plaats te nemen en/of
- die [benadeelde] in die woning gedurende langere, althans enige, tijd (telkens) (zwaar) mishandeld (onder meer door deze met een hamer/moker en/of een stuk hout en/of een stoelpoot en/of een tafelblad/dienblad, althans telkens met een voorwerp, en/of de vuisten tegen en/of op het hoofd en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen) en/of
- die [benadeelde] met een mes bedreigd en/of gestoken en/of gesneden en/of - die [benadeelde] (toen deze die woning wilde verlaten) terug de woning ingeduwd en/of
- die [benadeelde] zodanig mishandelend dat hij enige tijd buiten bewustzijn is geweest en (zodoende) die [benadeelde] langere, althans enige, tijd dat belet en/of belemmerd die woning, gelegen aan [straat] , te verlaten, althans op enigerlei wijze wederrechtelijk van de vrijheid beroofd en/of beroofd gehouden;
3:hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 27 september 2013 en 28 september 2013 te [plaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
A.
in en/of uit een woning gelegen aan of bij [adres 4] (alwaar de hierna genoemde [benadeelde] zich tegen zijn wil en/of wederrechtelijk bevond),
een (mobiele) telefoon (merk Samsung) en/of huissleutels (van de woning [adres 3] ) en/of geld en/of een ID-kaart) en/of een (Russisch) horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
(waarna verdachte en/of een of meerdere medeverdachte(n) zich naar de woning van die [benadeelde] aan of bij de [adres 3] heeft/hebben begeven en/of vervolgens)
B.
in en/of uit een woning gelegen aan of bij de [adres 3] , een klok en/of een barometer en/of een beeldje (naakte vrouw) en/of meerdere tv-toestellen (waar onder een van het merk Samsung en/of Grundig) en/of twee afstandbedieningen en/of een bluerayspeler en/of meerdere lakens en/of overtreksets en/of theedoeken en/of een computerbeeldscherm en/of kleding en/of een telefoontoestel en/of een 3d videofilm en/of een kilo gehakt en/of een kilo speklappen en/of een kilo schouderkarbonades en/of een fles Pasoa en/of een fles rum en/of (een) of meerdere ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstallen werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, (in die woning gelegen aan of bij [adres 4] )
- die [benadeelde] met de dood en/of zware mishandeling heeft bedreigd en/of
- de handen van die [benadeelde] met een elektriciteitskabel (op de rug) heeft vastgebonden en/of die [benadeelde] (anderszins) heeft vastgehouden en/of
- die [benadeelde] op de grond heeft gegooid en/of
- die [benadeelde] heeft gedwongen op knieën op de grond plaats te nemen en/of
- die [benadeelde] met een hamer/moker en/of een stuk hout en/of een stoelpoot en/of een tafelblad/dienblad, althans telkens met een voorwerp, tegen en/of op het hoofd en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft geslagen en/of
- die [benadeelde] (met een tot vuist gebalde hand) tegen het hoofd en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde] met een (vlees)mes in de hand(en) en/of het been heeft gestoken/gesneden en/of
- die [benadeelde] tegen de rug en/of buik en/of in het kruis en/of (een) of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of
- die [benadeelde] (met kracht) tegen een muur heeft geduwd en (zodoende) die [benadeelde] langere, althans enige, tijd dat belet en/of belemmerd die woning, gelegen aan [straat] , te verlaten (en zodoende verdachte en/of zijn mededader(s) in de gelegenheid te stellen (na de onder A. genoemde diefstal) de onder B. genoemde diefstal te plegen).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] en aangever [benadeelde]
De verdediging heeft bepleit dat de verklaringen afgelegd door medeverdachte [medeverdachte 1] niet kunnen worden gebezigd voor het bewijs van het aan verdachte ten laste gelegde omdat de verklaringen onbetrouwbaar zijn.
Het hof oordeelt anders. Met de verdediging ziet het hof in dat [medeverdachte 1] - zeker op detailniveau - wisselende verklaringen heeft afgelegd. Maar op hoofdlijnen zijn zijn verklaringen consistent te noemen. Als de verklaringen van andere medeverdachten erbij worden betrokken kan van [medeverdachte 1] niet worden gezegd dat hij wat zijn eigen rol in het geheel betreft, zichzelf spaart of dat hij anderen - zoals in casu verdachte – de gehele schuld van wat is voorgevallen in de schoenen schuift. Voorts vindt wat hij verklaart over het jegens aangever uitgeoefende geweld in overtuigende mate steun in wat aangever daaromtrent zelf bij het eerste contact met de politie heeft verklaard over de toedracht en door de politie in de vorm van een drietal processen-verbaal van bevindingen is gerelateerd (pag. 284 e.v. van het strafdossier). Steun kan ook worden geput uit de medische verklaring waarin het aangetroffen letsel van aangever wordt beschreven. Anders dan de raadsman acht het hof - met de gebruikelijke behoedzaamheid die past bij de waardering van de inhoud van verklaringen afkomstig van een medeverdachte - de verklaringen van [medeverdachte 1] bruikbaar als bewijsmiddel. Het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting wordt derhalve verworpen. Het hof zal - voor zover onderdelen van de verklaringen van [medeverdachte 1] voor het bewijs worden gebruikt - als bron van mogelijk bewijs uitsluitend eerder genoemde twee processen-verbaal ‘Bevindingen uitwerken verhoor’ en de bij de raadsheer-commissaris op 12 februari 2015 in aanwezigheid van de raadsman afgelegde verklaring hanteren. Wat de processen-verbaal ‘Bevindingen uitwerken verhoor’ betreft is er op toegezien dat slechts die onderdelen voor het bewijs worden gebruikt die kunnen gelden als letterlijk te zijn opgetekend uit de mond van [medeverdachte 1] . Meer in het bijzonder betreffen het dan de zinsdelen die in het proces-verbaal worden voorafgegaan door een ‘A’. Voor het bewijs wordt derhalve niet geput uit de onderdelen die worden voorafgegaan door een ‘V’. Deze onderdelen bevatten nogal eens uitgebreide door de verbalisant verwoorde samenvattingen, waarop [medeverdachte 1] slechts met een kaal ‘Ja’ heeft geantwoord.
Voor zover de verdediging ook heeft bepleit dat de verklaringen van aangever [benadeelde] van het bewijs dienen te worden uitgesloten, oordeelt hof dat het de verklaringen die aangever direct na het voorval heeft afgelegd en verwoord staan in een drietal hiervan opgemaakte processen-verbaal van bevindingen (pag. 282 e.v. van het strafdossier) betrouwbaar acht nu deze verklaringen direct dan wel zeer kort na het incident (in het ziekenhuis) zijn afgelegd, deze als authentiek worden beoordeeld en de kans op beïnvloeding door derden in dat stadium verwaarloosbaar is. Dit wordt nog eens versterkt daar waar de inhoud van de verklaringen steun vindt in de verklaring van getuigen of in de door de forensisch arts opgestelde letselrapportage. Wel laat het hof de verklaring buiten beschouwing die aangever heeft afgelegd bij de raadsheer-commissaris, dit in verband met de psychische conditie waarin de aangever zich ten tijde van het afleggen van die verklaring kennelijk bevond blijkens de inhoud van het hiervan door de raadsheer-commissaris opgemaakte proces-verbaal van bevindingen.
Overweging met betrekking tot het bewijs van het ten laste gelegde
Vaststelling van de feiten
Op grond van de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter zitting stelt het hof het volgende vast:
Op zaterdag 28 september 2013 omstreeks 08:35 uur wordt aangever [benadeelde] (hierna ook te noemen: aangever) door de politie liggend aangetroffen op het trottoir voor het perceel [adres 5] te [plaats] . Hij zegt door een aantal mannen van zijn vrijheid beroofd te zijn en te zijn mishandeld. Hij zegt te zijn vastgebonden en te zijn geslagen en geschopt op zijn hele lichaam. Hij is voorts gestoken met een mes en met een hamer op zijn achterhoofd geslagen. Ook heeft hij gedurende een bepaalde tijd, met zijn handen op zijn rug gebonden, op zijn knieën en ellebogen moeten zitten.
Uit de opgemaakte letselrapportage (pag. 99 e.v. van het strafdossier) valt op te maken dat aangever ‘veel stomp inwerkend geweld op zijn lichaam heeft gehad. Hierdoor heeft hij veel pijn geleden. Verder is hij waarschijnlijk met een stomp voorwerp op zijn hoofd geslagen, waardoor zijn schedeldak gebroken is en hij licht traumatisch hersenletsel heeft opgelopen. Zijn neusbot is gebroken en zijn aangezicht is verwond geraakt door stomp inwerkend letsel. Op zijn borstkas zijn aanwijzingen dat hij is geschopt met een schoen/laars. De letsels op de armen zijn veroorzaakt door scherp inwerkend geweld, bijvoorbeeld een mes. De letsels op knieën en ellebogen bevestigen de verklaring van aangever dat hij op knieën en ellebogen heeft moet verblijven op de grond. De letsels op het bovenbeen zijn aanwijzend voor inwerkend trauma door een langwerpig voorwerp’.
De forensisch arts komt - zakelijk weergegeven - tot de navolgende conclusie:
De letsels zijn recent ontstaan en passen bij het opgegeven tijdsinterval. Of er blijvend letsel zal zijn, is nog onduidelijk. Het letsel past bij de opgegeven toedracht van het slachtoffer, voor zover hierboven geschetst.
Het is waarschijnlijk dat het slachtoffer met een zwaar plat voorwerp van ongeveer drie centimeter grootte op zijn achterhoofd is geslagen. Dit zou gebeurd kunnen zijn met een hamer of een vergelijkbaar voorwerp. Door stomp inwerkend geweld op het hoofd heeft aangever een grote kans gehad om zwaar of zelfs dodelijk hersenletsel op te lopen en hier of blijvend letsel aan over te houden of aan te overlijden. Ook het stomp inwerkend geweld op de borstkas (mogelijk met een voorwerp/schoen of laars) heeft als gevaarzetting dat er naast letsel aan de ribbenkast ook inwendig letsel aan vitale organen heeft kunnen optreden. De verwondingen aan de handen (door een scherp snijdend voorwerp; mogelijk een mes) zouden zeer wel zenuw-, pees- of bloedvatletsel tot gevolg kunnen hebben.
Op grond van de stukken in het strafdossier komt het hof - de loop der gebeurtenissen reconstruerend - op hoofdlijnen tot de volgende toedracht:
Aangever, die onder invloed van alcohol verkeert, komt op de late avond van vrijdag 27 september 2013 verdachte tegen in het centrum van [plaats] . Verdachte is een bekende van aangever. Eerder hebben zij een conflict gehad dat ging om een fiets. Aangever gaat in op een uitnodiging van verdachte om nog een biertje te komen drinken bij vrienden van verdachte. Aldaar aangekomen, bevinden zich in de kamer - naast verdachte en aangever – de beide medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Het betreft een woning, gelegen [straat] 131 te [plaats] , die bestemd is voor kamerbewoning. [medeverdachte 3] bewoont één van de kamers. Al snel na binnenkomst is er sprake van een eerste handgemeen. Naar aanleiding van door verdachte in de richting van de aangever gemaakte toespelingen over de vermeende homoseksualiteit van [medeverdachte 1] , krijgt laatstgenoemde een aantal trappen van de hierop agressief reagerende aangever. Door verdachte worden de gemoederen gesust. Nadat de rust is weergekeerd ziet [medeverdachte 1] dat er door verdachte iets - hij denkt een wit poeder - in het bier van aangever wordt gestopt. Iets waar ‘hij gewoon van zou gaan slapen, waar hij rustig van zou worden’, aldus [medeverdachte 1] (proces-verbaal ‘Bevindingen uitwerken verhoor verdachte’ van het verhoor d.d. 13 november 2013 van verdachte [medeverdachte 1] , pag. 18). [medeverdachte 1] verlaat kort hierop de woning. Aangever valt daadwerkelijk in een diepe slaap want volgens [medeverdachte 3] is aangever niet meer wakker te krijgen. Verdachte heeft zich dan inmiddels al meester gemaakt van de huissleutels van de woning van aangever. Ook verdachte verlaat de woning en gaat naar huis, alwaar hij na enige tijd [medeverdachte 1] treft. [medeverdachte 1] had namelijk de huissleutels van de woning van verdachte in zijn bezit. Samen met [medeverdachte 1] gaat verdachte op zoek naar de woning van aangever om uit diens woning goederen te stelen. Maar men kan de woning van aangever niet vinden. Verdachte roept dan de hulp in van [medeverdachte 3] . Deze weet namelijk wel precies waar aangever woont. [medeverdachte 1] keert vervolgens terug naar de woning van [medeverdachte 3] . Naast [medeverdachte 3] en aangever, treft [medeverdachte 1] bij terugkeer in de kamer medeverdachte [medeverdachte 2] . Laatstgenoemde was op bezoek bij een medekamerbewoonster van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] is door [medeverdachte 3] gevraagd om in zijn kamer een oogje in het zeil te houden. Of zoals [medeverdachte 1] het zegt: ‘Toen ik in de woning was vertelde [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3] ) mij dat de andere buitenlandse man (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) er door hem bij was geroepen om [benadeelde] (het hof begrijpt: [benadeelde] , aangever) vast te houden in de woning (proces-verbaal ‘Bevindingen uitwerken verhoor verdachte’ van het verhoor d.d. 20 november 2013 van verdachte [medeverdachte 1] , pag. 5). [medeverdachte 2] zelf zegt dat hij is gevraagd om te helpen omdat de man niet rustig te houden was en dat hij slechts geholpen heeft hem rustig te houden (pag. 268 van het strafdossier). [medeverdachte 3] verlaat vervolgens zijn woning om naar verdachte te gaan. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijven in zijn kamer achter met de op dat moment slapende aangever.
Met gebruikmaking van de door verdachte bemachtigde huissleutels betreden verdachte en [medeverdachte 3] aangevers woning. Het nodige huisraad wordt weggenomen en verborgen in de schuur van een kennis van verdachte. Ondertussen is aangever in de woning van [medeverdachte 3] wakker geworden en opgestaan vanuit zijn zitplaats. Hij wordt, aldus [medeverdachte 1] , door [medeverdachte 2] beetgepakt en terug gezet in zijn zitplaats en te verstaan gegeven dat hij moet blijven zitten. Ook als aangever aangeeft dat hij weg wil, mag hij mag de kamer niet verlaten. Hem wordt - aldus [medeverdachte 1] - gezegd dat hij moet wachten op verdachte (proces-verbaal ‘Bevindingen uitwerken verhoor verdachte’ van het verhoor d.d. 20 november 2013 van verdachte [medeverdachte 1] , pag. 45 e.v.). Wat er dan volgt is een duwen en trekken tussen aangever en [medeverdachte 2] dat uitmondt in een vechtpartij tussen beiden, waar ook [medeverdachte 1] bij betrokken raakt. Aangever krijgt klappen, hij wordt zelfs even met het snoer van een strijkijzer vastgebonden. Door [medeverdachte 2] wordt hij geslagen met een hamer; door toedoen van [medeverdachte 1] die zich van een mes bedient loopt hij snijverwondingen op. Het is [medeverdachte 1] geweest die beide attributen, het mes en de hamer, vanuit de woning van verdachte heeft meegenomen naar de kamer van [medeverdachte 3] . Verdachte wordt door [medeverdachte 1] gebeld met de vraag ‘waar blijf je want het gaat zo niet goed hier’ en ‘Jouw verantwoording voor wat er hier aan de hand is’ (proces-verbaal ‘Bevindingen uitwerken verhoor verdachte’ van het verhoor d.d. 13 november 2013 van verdachte [medeverdachte 1] , pag. 38). Op een gegeven moment - de woning van aangever is dan inmiddels van allerlei huisraad en andere goederen ontdaan - keren verdachte en [medeverdachte 3] weer terug in de woning van laatstgenoemde. Aangever mag dan de woning verlaten. Na een door [medeverdachte 1] opgestelde verklaring te hebben ondertekend met als inhoud dat aangevers verwondingen zijn veroorzaakt door een val van zijn fiets, wordt aangever vervolgens door verdachte de woning uitgewerkt en op zijn fiets gezet. Nagenoeg op dezelfde plaats wordt aangever na een melding liggend door de politie op de grond aangetroffen.
Juridische beoordeling van de feiten
In het licht van hetgeen is ten laste gelegd onder 1 en 2 dient te worden beoordeeld hoe het door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tegen aangever uitgeoefende geweld en het daardoor veroorzaakte letsel dient te worden gekwalificeerd. Betreft het een poging doodslag of dienen de gewelddadigheden te worden aangemerkt als (slechts) het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel of zelfs alleen maar een strafbare poging daartoe. Ook dient te worden beoordeeld of verdachte opzettelijk wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd. Vervolgens dient de vraag zich aan of er ten aanzien van verdachte kan worden gesproken van een bijdrage aan de feiten die kan worden aangeduid als medeplegen.
Het hof duidt het met zodanige kracht met een hamer op een hoofd slaan, dat dit een gebroken schedeldak ten gevolge heeft, als een dodingshandeling. Naar algemene ervaringsregels is een dergelijk handelen voorbestemd en geëigend om de dood van degene die wordt getroffen, te bewerkstelligen. Bij geweld van deze aard, omvang en gevaarzetting hoeft bij een bewezenverklaring van (een poging tot) een opzettelijke levensberoving niet te worden teruggevallen op een voorwaardelijk opzet-redenering. In juridisch opzicht is aangever derhalve het slachtoffer van een poging doodslag. Ook is hij bewijsbaar van zijn vrijheid beroofd.
Dan de vraag naar het daderschap van verdachte. Het strafdossier bevat onvoldoende - met name: overtuigend - bewijs dat verdachte op het moment dat er jegens aangever het bewezen te verklaren geweld is uitgeoefend en hij van zijn vrijheid is beroofd, aanwezig is geweest in de kamer waar dit plaatsvond. Ook ontbreekt overtuigend bewijs dat hij op enig ander moment zelf geweld jegens aangever heeft uitgeoefend. Kan verdachte onder deze door het hof vastgestelde omstandigheden dan nog worden aangemerkt als medepleger als hij zelf geen bijdrage heeft geleverd aan het uitgeoefende fysieke geweld? Als hij zelfs lijfelijk niet aanwezig was op het moment van de geweldstoepassing? En als hij zelf alleen maar aan het begin en aan het einde van de vrijheidsberoving aanwezig is geweest?
Het beoordelingskader luidt als volgt:
Medeplegen vereist bewijs van een nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling van deze deelnemingsvorm kan de rechter - meer in het algemeen gesproken - rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. Zeker in dergelijke, in zekere zin afwijkende of bijzondere, situaties bestaat de verplichting voor de rechter om in de bewijsvoering aandacht te besteden aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, in het bijzonder dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest. Dat geldt in nog sterkere mate indien het hoofdzakelijk gaat om gedragingen die na het strafbare feit zijn verricht. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke uitzonderlijke gevallen wel moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Naar het hof vaststelt is het verdachte die zich meester heeft gemaakt van de huissleutels van de woning van aangever, dit met de kennelijke bedoeling toegang te krijgen tot die woning om huisraad te stelen. Kennelijk met het oogmerk om dit ongestoord te kunnen doen is het verdachte geweest die aangever heeft gedrogeerd.
Het hof kan de opmerking van de raadsman dat het geven van een kalmerend middel eerder lijkt te zijn ingegeven de alstoen explosieve aangever wat in te tomen dan dat het als bijdrage kan worden gezien voor de vrijheidsbeneming en in ieder geval haaks staat op later toegepast geweld, niet plaatsen. Explosieve gasten zijn doorgaans niet meer welkom en worden gebruikelijk de deur gewezen in plaats van dat hun aanwezigheid als gast enkel wordt gedoogd in een gedrogeerde hoedanigheid. En daarbij: om wiens woning ging het? In ieder geval niet die van verdachte.
Wanneer het kalmerend middel effect heeft gesorteerd, is voor verdachte de weg vrij om zijn voornemen tot uitvoering te brengen. Samen met [medeverdachte 1] gaat hij op dievenpad maar men kan de woning niet vinden. Verdachte is initiatiefnemer, organisator en regisseur van dit alles. Het frequente telefooncontact dat hij onderhoudt met medeverdachten past in dit beeld (pag. 309 e.v. van het strafdossier). Eerst met [medeverdachte 1] , later met [medeverdachte 3] die nog thuis is met aangever en tot slot - wanneer [medeverdachte 3] op verzoek van verdachte naar hem toekomt om de woning van aangever aan te wijzen - wederom met [medeverdachte 1] als deze zich weer bij aangever gevoegd heeft. Verdachte, aldus [medeverdachte 1] , had daar de touwtjes in handen. Hij heeft de boel uitgezet en bepaalde in principe wat er gebeurde. Vooral door de telefoon heeft hij gezegd dat aangever koste wat het kost daar gehouden moest worden (proces-verbaal ‘Bevindingen uitwerken verhoor verdachte’ van het verhoor d.d. 20 november 2013 van verdachte [medeverdachte 1] , pag. 10; proces-verbaal verhoor getuige door de raadsheer-commissaris op 12 februari, pag. 3). [medeverdachte 2] spreekt ook over een prominente rol die verdachte speelt: verdachte was de oorzaak van het probleem. Hij was de mannen aan het opjutten, aan het stoken en gaf de opdrachten (pag. 270 van het strafdossier). Of zoals [medeverdachte 3] het onder woorden brengt: De hele mikmak is door [verdachte 1] (het hof begrijpt: verdachte) gebeurd. Het is allemaal door [verdachte 1] gebeurd, dat wij allemaal erin verzeild zijn geraakt (pag. 236 van het strafdossier). Het is derhalve verdachte die, zo kan worden vastgesteld op basis van verklaringen van medeverdachten die op dit punt steun vinden in elkaar, degene is geweest die de lakens uitdeelde. En dat [medeverdachte 1] vanuit het huis van verdachte een hamer en een mes had meegenomen, is een omstandigheid waarvan verdachte ook op de hoogte was, aldus [medeverdachte 1] . ‘Ik heb ze zelf gepakt (…) [verdachte 1] (het hof begrijpt: verdachte) wist ervan. [verdachte 1] was erbij’ (proces-verbaal verhoor getuige door de raadsheer-commissaris op 12 februari 2015, pag. 3). Ook uit de omstandigheid dat verdachte na de inbraak terug is gegaan naar de woning van [medeverdachte 3] leidt het hof af dat verdachte de regie over het geheel heeft gehad en wilde houden. Het na afloop uit een container halen van het mes, waarvan [medeverdachte 1] zich heeft ontdaan, alsmede het schoonmaken van dit mes door verdachte, past in deze regievoering.
Samenvattend is verdachte de persoon die het plan bedenkt voor de diefstal in de woning van aangever, zich van de huissleutels van die woning voorziet, de aangever drogeert en achterlaat in de woning van [medeverdachte 3] , de achterblijvers in de woning aangeeft dat het niet de bedoeling is dat aangever weg zou gaan, de mannen regelt die behulpzaam zullen zijn bij het leeghalen van de woning, ervan op de hoogte is dat [medeverdachte 1] uit zijn huis een hamer en een mes meeneemt wanneer [medeverdachte 1] zich weer vervoegt aan het adres waar de gedrogeerde aangever zich bevond en later - na de nodige huisraad buit te hebben gemaakt - bij terugkomst in de woning van [medeverdachte 3] de lakens uitdeelt bij de afhandeling van het delict. In het licht van de in de jurisprudentie gestelde eisen acht het hof de rol van verdachte in alle te onderkennen fasen van het voorval van verdachte dermate geprononceerd dat hij rechtens kan worden aangemerkt als medepleger aan het geweld en de vrijheidsberoving. Want verdachte kan in strafrechtelijke zin (mede) verantwoordelijk worden gehouden voor de tijdens de vrijheidsberoving uitgeoefende gewelddadigheden. Immers, gelet op voornoemde handelingen van verdachte, zijn bekendheid met de persoon van de aangever en zijn wetenschap omtrent de bewapening van [medeverdachte 1] en de staat waarin [medeverdachte 1] de aangever zou kunnen aantreffen, heeft verdachte welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de hamer en het mes door de medeverdachten ter hand zouden worden genomen teneinde aangever in bedwang te houden tijdens diens vrijheidsbeneming, ten gevolge waarvan [benadeelde] dodelijk letsel zou bekomen.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat de door verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3A en 3B tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair:hij op 28 september 2013 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet, tezamen en in vereniging met anderen,
- die [benadeelde] met een hamer op het hoofd heeft geslagen en
- die [benadeelde] met een mes in de handen en het been heeft gestoken en
mede tengevolge, waarvan die die [benadeelde] buiten bewustzijn is geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2:hij op 28 september 2013 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde] in een woning gelegen aan [straat] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten, met dat opzet
- de handen van die [benadeelde] met een elektriciteitskabel op de rug vastgebonden en
- die [benadeelde] in die woning gedurende enige tijd zwaar mishandeld (onder meer door deze met een hamer op het hoofd en/of een of meerdere andere delen van het lichaam te slaan en
- die [benadeelde] met een mes bedreigd en gestoken en
- die [benadeelde] toen deze die woning wilde verlaten terug de woning ingeduwd en
- die [benadeelde] zodanig mishandelend dat hij enige tijd buiten bewustzijn is geweest en zodoende die [benadeelde] enige tijd belet om die woning, gelegen aan [straat] , te verlaten.
3:hij op 28 september 2013 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
A.
in een woning gelegen aan [straat] 131 huissleutels (van de woning [adres 3] ) en een ID-kaart, toebehorende aan [benadeelde] , en
B.
tezamen en in vereniging met anderen, in een woning gelegen aan of bij de [adres 3] , een klok en een barometer en een beeldje (naakte vrouw) en meerdere tv-toestellen (waar onder een van het merk Samsung en van het merk Grundig) en afstandbedieningen en een bluerayspeler en lakens en overtreksets en theedoeken en een computerbeeldscherm en kleding en een telefoontoestel en een 3D- videofilm en een kilo gehakt en een kilo speklappen en een kilo schouderkarbonades en een fles Pasoa en een fles rum en meerdere andere goederen, toebehorende aan [benadeelde] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot doodslag.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van het opzettelijk iemand wederechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden.
Het onder 3A bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 3B bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - dat verdachte zich met anderen heeft schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag, een wederrechtelijke vrijheidsberoving en twee diefstallen. Met name de eerstgenoemde feiten zijn zeer ernstig. Het slachtoffer [benadeelde] is door verdachte en anderen op lafhartige wijze van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. Er is uitgesproken grof geweld gebruikt. Zo is het slachtoffer onder meer met een hamer op zijn hoofd geslagen waardoor een breuk in het schedeldak is ontstaan, waarbij een deel van de breukdelen naar binnen - tegen de hersenen aan - is verplaatst.
Uit de medische stukken en hetgeen door de advocaat van het slachtoffer ter zitting van het hof is verklaard, blijkt dat het slachtoffer nog dagelijks kampt met ernstige beperkingen. Hierdoor kan het slachtoffer niet meer in het arbeidsproces terecht en nog steeds is onduidelijk of volledig herstel zal volgen.
Verder is het sociale leven van het slachtoffer ontwricht door het grote wantrouwen in de mensheid dat bij hem is ontstaan. Het slachtoffer is in behandeling bij een psycholoog en gebruikt medicijnen tegen depressiviteit en stemmingswisselingen.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben door hun brute handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Het hof rekent dit verdachte zwaar aan, temeer omdat hij hierin leidend is geweest.
Het hof heeft gelet op het verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie
d.d. 17 april 2015 waaruit blijkt dat verdachte niet recent is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van langere duur noodzakelijk is.
Het hof is van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Met name de rol die verdachte heeft gehad bij het bewezenverklaarde, te weten die van initiatiefnemer en opdrachtgever van feiten 1 en 2 en uitvoerder van de diefstallen, mede gezien de lichamelijke en psychische gevolgen voor het slachtoffer, neemt het hof hem zeer kwalijk.
Het hof acht daarom een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 12.747,35. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.607,35. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Voorlopige hechtenis
Ten overvloede zij hier opgemerkt dat het hof de voorlopige hechtenis van verdachte ter zitting van 7 december 2015 heeft geschorst tot de datum van de uitspraak op 18 januari 2016 te 13.30 uur.
Dit betekent dat verdachte zich met ingang van 18 januari 2016 te 13.30 uur (opnieuw) in voorlopige hechtenis bevindt dan wel dient te bevinden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3A en 3B ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2, 3A en 3B bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 5.747,35 (vijfduizend zevenhonderdzevenenveertig euro en vijfendertig cent) bestaande uit
€ 747,35 (zevenhonderdzevenenveertig euro en vijfendertig cent) materiële schade en
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 5.747,35 (vijfduizend zevenhonderdzevenenveertig euro en vijfendertig cent) bestaande uit € 747,35 (zevenhonderdzevenenveertig euro en vijfendertig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 63 (drieënzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt (ten overvloede) dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte is geëindigd en dat verdachte zich met ingang van 18 januari 2016 te 13.30 uur (opnieuw) in voorlopige hechtenis bevindt dan wel dient te bevinden.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. L.T. Wemes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,
en op 18 januari 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.