Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 3.34 Centrale dienst
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Een centrale dienst is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die:
- a.
- b.
zich volgens de statuten of de betrokken gemeenschappelijke regeling uitsluitend ten doel stelt om werkzaamheden te verrichten voor de scholen van de betrokken bevoegde gezagsorganen in het belang van de goede gang van zaken van het onderwijs;
- c.
niet het maken van winst beoogt;
- d.
wordt gefinancierd uit bijdragen van de bevoegde gezagsorganen waarvoor diensten worden verricht; en
- e.
Onze Minister heeft medegedeeld als centrale dienst werkzaam te willen zijn.
2.
Onder werkzaamheden in het belang van de goede gang van zaken van het onderwijs wordt niet verstaan:
- a.
het leiden van de school;
- b.
het geven van onderwijs, met uitzondering van het geven van leerwegondersteunend onderwijs;
- c.
3.
Op het personeel van een centrale dienst is de rechtspositieregeling, bedoeld in artikel 7.34 van toepassing, behalve op personeel dat zonder benoeming is tewerkgesteld.
4.
De bevoegde gezagsorganen die het bestuur van de centrale dienst vormen, geven Onze Minister en de personen die hij aanwijst op verzoek alle inlichtingen over de centrale dienst en de activiteiten daarvan.
5.
De bevoegde gezagsorganen die het bestuur van de centrale dienst vormen, zien toe op de naleving van de voorgaande leden.