Einde inhoudsopgave
Mijnbouwwet
Artikel 51 [Nadere regelgeving]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2003
- Bronpublicatie:
31-10-2002, Stb. 2002, 542 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 26219)
- Inwerkingtreding
01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2002, Stb. 2002, 603 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter bescherming van de veiligheid met het oog op instorting regels worden gesteld omtrent het met gebruikmaking van een boorgat, tunnel, schacht of ander ondergronds werk onttrekken aan de ondergrond van:
- a.
delfstoffen, voorzover deze op een diepte van minder dan 100 meter beneden de oppervlakte van de aardbodem aanwezig zijn;
- b.
andere vaste stoffen dan kalksteen of delfstoffen.
2.
De in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kan bepalen dat:
- a.
de onttrekking van stoffen, bedoeld in het eerste lid, zonder vergunning van Onze Minister verboden is;
- b.
Onze Minister bij de maatregel omschreven bevoegdheden heeft ter uitvoering van daarbij aangewezen regels.
3.
Onze Minister kan, in gevallen waarin ernstige aantasting van de veiligheid met het oog op instorting ontstaat of dreigt te ontstaan, maatregelen voorschrijven ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde activiteiten.