NJB 2019/2125:Verstekverlening in de zin van art. 416 lid 2 Sv op de grond dat noch requirant noch zijn raadsman zijn verschenen en de naleving van art. 48 Sv: de enkele omstandigheid dat de raadsman van de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep verschijnt, verplicht niet tot een onderzoek naar diens afwezigheid. Dat laat onverlet dat het de rechter vrijstaat in zo’n situatie het onderzoek ter terechtzitting te onderbreken teneinde bijvoorbeeld telefonisch contact te doen zoeken met de raadsman. Dat de raadsman van de verdachte in casu op de dag en het tijdstip van de terechtzitting in hoger beroep in het gerechtsgebouw van het Hof aanwezig was, zich bij de bode had gemeld en zich bij dan wel onderaan de trap naar de zittingszaal ophield, kan niet tot cassatie leiden. Op die enkele grond kan immers in cassatie niet als vaststaand worden aangenomen dat het niet (tijdig) verschijnen van de raadsman in de zittingszaal, een niet voor rekening van de verdachte en diens raadsman komende omstandigheid betrof